j IT* I 102 103 RCGW-kantoor2 in Delft, met anekdotische misverstanden over de verdeling van de kosten. Dit blijkt uit de stukken in het RD-archief van het Kadastermuseum, en uit een speciaal dossier over het RD-punt Herikerberg, samen gesteld door Jan Stehouwer. Maar dan gaan de zaken tussen Weldam en Delft uit elkaar lopen. Het volgende stuk in het dossier is een brief van 7 maart 1890 van Ch. M. Schols, de secretaris van de RCGW, aan de Hoog Weledel Geboren Heer. Deze brief refe reert eerst aan de metingen ‘in het begin dezer eeuw door den Generaal Kraijenhoff’, en dan verzoekt de RCGW een tijdelijk observatorium te mogen maken, ‘aangezien de sinds vorig jaar gevoerde onderhandelingen over een door U gebouwd observatorium nog tot geen resul taat gevoerd hebben en de metingen op 1 Mei moeten aanvangen’. De reactie van Weldam komt al na vier dagen: Poortman schrijft aan Schols, dat ‘Zijn Hoog Geborene U wil be- pijlerhoogte van een signaal (zoals op de an dere heuveltoppen) werd vastgesteld op 8,50 m, en dat ‘met den eigenaar werd onderhandeld over den signaalbouw’. Dat gesprek was tussen Poortman en Heuvelink (zie kader Heuvelink). Op 7 oktober stuurt Poortman een als voor beeld ter inzage gegeven ‘photographie van een signaal’ terug (dit blijkt het signaal op het punt Hettenheuvel in Montferland te zijn. Hij meldt dat er een schetstekening met be groting zal worden gemaakt voor ‘een steenen gebouwtje zoals graaf Bentinck thans denkt te doen bouwen voor eigen reekening’. Maar al drie dagen later laat hij dit volgen door een nadere bedoeling dat ‘het Rijk hierbij in kosten zou bijdragen voor een bedrag gelijk staande aan dat, hetwelk als bestemd was voor de bouw van een houten signaal’. Hugo A.C. Poortman, 1858-1953, was een in Zwolle geboren en in België opgeleide tuinarchitect. Na een aantal functies bij een bedrijf in Frankrijk, en uitzending op bota nische expedities in de Andes, nam hij in 1885 een opdracht aan van Weldam, en werd daar in 1887 aangesteld als rent meester en architect. Later was hij, onder meer, Voorzitter Bond Nederlandse Tuin architecten; gemeenteraadslid Diepenheim, lijst Poortman. richten dat volgens afspraak met den Heer Heuvelink nu weldra door onze metselaars zal worden begonnen met het bouwen van een vierkanten toren van Baksteen welke zeker wel tegen 1 mei zoover zal zijn gevorderd dat deze ten dienste gesteld zal kunnen worden van de Rijkscommissie’. Een week later (17 maart) schrijft Poortman dat hij eind vorig jaar - de datum weet hij niet meer - heeft bericht dat het eigen gebouw de door de RCGW gewenste hoogte zou krijgen, maar dat Graaf Bentinck pas op 10 maart definitief tot de bouw had be sloten, en dat hij (Poortman) niet had moeten schrijven ‘volgens afspraak met’, maar ‘vol gens kennisgave aan den Heer Heuvelink’. Het klinkt allemaal nogal defensief. In de volgende brieven worden zakelijke mede delingen gedaan over een tekening, en dat de bouw (op 4 april) halverwege gevorderd was - dat was snel, want de eerste steen was gelegd op 29 maart door de peuters Willem en Frederik Bentinck. H.J. Heuvelink, 1861-1949, geboren te Arnhem, is in 1885 als eerste personeelslid in dienst getreden van de RCGW, werd in 1897 Schols’ opvolger als hoogleraar aan de Polytechnische School en als lid van de RCGW (werd drie jaar later Secretaris, tot 1937), en werd in 1926 aan de TH Delft opgevolgd door Schermerhorn. Bleef tot zijn overlijden lid van de RCGW. Er wordt kennelijk ook overlegd over voor de metingen aan te brengen voorzieningen, want in een brief van 18 april schrijft Poortman over de ijzeren balklaag onder het dak (juist gereed) en over de gemetselde pijler, die niet 55 bij 55 cm zal worden maar 4 cm smaller wegens de in Twente gebruikelijke maat van bakstenen. Maar dan spreekt hij er zijn verbazing over uit dat in een vorige brief, van 17 april, de RCGW had gevraagd of de Graaf toestaat dat ‘de pijler op den toren wordt aangebracht voor rekening van de RCGW’. Er was toch afgesproken dat de RCGW zou bijdragen aan ‘de kosten van dezen toren, evenredig aan de kosten van een houten gebouwtje of signaal?’ En dat dit naar zijn herinnering om ongeveer 300,- zou gaan (de pijler was begroot op 40,-). Volgt verder wat gesteggel over een schriftelijke toestem- Signaal Hettenheuvel, 1890 Q-Cctte mIicu vet. De briefwisseling tussen Landgoed Weldam en Rijkscommissie voor Graadmeting en Waterpassing Het eerste contact tussen de rentmeester van Weldam, Hugo A.C. Poortman (1858-1953: zie kader Poortman), en de RCGW vindt plaats in 1889. Er is een brief d.d. 19 september van de rentmeester die in opdracht van Graaf Bentinck (W.C.P.O. van Aldenburg Bentinck, 1848-1912) enkele vragen stelt over aard en omvang van het ‘te plaatsen observatorium’. Maar ook de vraag ‘in hoeverre het Rijk zoude kunnen bij dragen in de oprichtingskosten, indien de eige naar van het terrein er toe zoude willen over gaan dezen toren voor eigen rekening als permanent te doen bouwen’. In het logboek van de RCGW staat dat op 30 september de vereiste I Eerste steen van de Belvedère at.„ Hk. J. Heuvelink H.A.C. Poortman &vikcU,n 2 2022-3 De Hollandse Cirkel 2022-3 De Hollandse Cirkel iiVii.’i <i t k's* Dat was toen nog niet op Kanaalweg 4. Tot dat eigen gebouw voor de RCGW werd in 1890 besloten, en het werd geopend in 1895. De RCGW, zo informeerde Leen Aardoom, hield voordien kantoor op Oude Delft 71. Zie ook DHC jaargang 6 nr 1, p. 13. wl Uitlwl <9 ff 1WP. 1 l/.j Sr i'

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2022 | | pagina 9