I IJL 142 143 kelijk met inkt en nimmer met potlood te schrijven; terwijl zij geene standplaats zullen mogen verlaten, zonder nog bevorens de her leidingen hunner waarnemingen tot het middel punt, den horozon en hoeken der koorden, geboekt te hebben; overeenkomstig de voor beelden (Zie bijlage No.II.) achter deze voor schriften geplaatst; wederom met bijvoeging eener figuur, ter opheldering der gegevens tot de middelpuntsherleidingen.”. Art. 5. “Bij de waarnemingen op de Breedte, wordt de Repetitie-cirkel, even als bij die der Zenith afstanden, bevorens juist verticaal ge steld; een der Waarnemers zorgt voor den naauwkeurigen stand en de herstelling der beide daaraangevoegde Waterpassen; de ander behandelt den Cirkel en pointeert het voor werp; te weten, de Zon of zoodanige Star, waar van de adscensio recta en declinatie wel be kend zijn, en die op eene bekwame hoogte bo ven den horizon culmineert; - men berekend vooraf het oogenblik dezer culminatie, en be gint de waarnemingen omtrent een half uur vóór, en eindigt dezelve omtrent even zoo veel tijds na de passage door de Meridiaan; een derde telt de secunden op het Slingeruurwerk of Chronometer, en schrijft zoo wel de waarge- nomene hoeken, als de daar mede overeen stemmende tijden met de meeste naauwkeurig- heid in de registers op; volgens de voorbeelden (Zie bijlage No.III, voorbeeld 1 en 2) hier bij gevoegd.” (door mij niet als bijlagen bijge voegd.) Art. 6. “De Azimuthale waarnemingen kunnen zoo wel met de Starren als met de Zon ge schieden; dan, dewijl men zich in het eerste geval voor het aardsche voorwerp van eene reverbêre (straat)lantaarn, JS] zou moeten bedienen, verkiest men daartoe de op- of ondergaande Zon, bij voorkeur wanneer de zelve zoo verre boven den horizon verheven is, dat hare gedaante door de refractie niet veran derd wordt. De Repetitie-cirkel wordt met den kleinen spil of spil van den tamboer (=trom- mel), juist in de rigting gesteld van het aard- sche voorwerp, tot de waarneming bestemd; en in deze stelling kan het vlak van den Cirkel zelve, zoodanige helling aannemen, als de tel kens veranderende hoogte der Zon, successive- lijk vordert. - Een der Waarnemers pointeert standvastig het aardsche voorwerp; en de an dere, beurtelings den oostelijken en westelijken rand der Zon; de derde neemt de tijd waar, telt de secunden en houdt de registers, overeeen- komstig de voorbeelden (Zie bijlage No. III, voorbeeld 3 en 4) hier achter geplaatst.” Ook deze door mij niet bijgevoegd. “Buiten twijfel vorderen de Azimuthale waarnemingen van alle de overige de meeste naauwkeurigheid en beoefening der Waarnemers; bijzonder ten aanzien der juiste bepaling van den tijd, alzoo eene enkele secunde misslag in dezen, op de gemiddelde Breedte van dit Koningrijk, eenen misslag van ruim 12 secunden in den gemeten boog te weeg brengt; weshalve de Géographi- sche Ingenieurs volkomen behooren verzekerd te zijn, niet alleen van de marche des Slinger- uurwerks of van den Chronometer, maar ook van de ware tijd zelve; die alleen door het ne men van naauwkeurige Zons corresponderende hoogtens kan gekend worden, op den dag vóór en na de Azimuthale waarneming te doen: Zij zullen gevolgelijk verpligt zijn, zoo dikwijls zich daartoe de gelegenheid opdoet, door mid- A 2022-4 De Hollandse Cirkel 2022-4 De Hollandse Cirkel Afb. 8. De Westertoren een eeuw later. Afkomstig uit het archief van de Rijksdriehoeksmeting. Afb. 7. Metingen uit 1803 bij de Westertoren in Amsterdam. -> 1 llt’l O cWCIIIV PWiXt ZO. -UC?e.vl-“ 9909. TB-BH. HE. EK J?. t>»J Ze Zc-Za Zd Z ALKMAAl Waagtor«n VT-tt'. EDAM Sp««]tor»n CE..- Z VTB.ECMT 1H

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2022 | | pagina 11