Krayenhoff
en de Instructie voor de Géographische Ingenieurs
Tonnie Peters
134
135
plaatst en is de bestaande wandelroute zodanig
aangepast dat deze nu langs de steen loopt. Een
afbeelding van het verdwenen Signaal Hetten-
heuvel staat afgedrukt in DHC 2022 nr.3 op
blz. 102 (zie inzet bij afb. 1).
De informatieve wandelroute op de tweede
zaterdag van september markeerde de af
ronding van dit project. Riny Putmans, oud-
Kadasterman Peter Donker, Erwin Grob van
Natuurmonumenten en Tonnie Peters als be
heerder van het Kadaster Bedrijfsmuseum
tekenden voor de organisatie.
Groepjes van 12-15 personen konden om het
kwartier vertrekken voor de ongeveer vijf kilo
meter lange wandeling. Op vijf plekken gaven
vrijwilligers uitleg.
Naast de Rijksdriehoeksmeting was er ook
aandacht voor de Kochbunker met periscoop
waar de route langs loopt. Dit is de enige zicht
baar- en toegankelijk gemaakte bunker van de
in totaal acht bunkers in de omgeving. De
Duitsers bouwden deze aan het eind van de
Tweede Wereldoorlog om zich te verdedigen.
Met betrekking tot de driehoeksmeting werd
de hoekmeting uitgelegd en gedemonstreerd.
Helaas verhinderde het wolkendek het zicht op
de kerktorens in de omgeving. Maar met be
hulp van een theodoliet en een heliotroop
konden oud-medewerkers Jan Stehouwer en
Willem van Mullem dit praktisch verduide
lijken.
Veel interesse was er voor de door Willem van
Mullem gemaakte maquette van de toren die
ooit op de Hettenheuvel is gebouwd (zie
afb. 2). Met de RD-steen in het terrein konden
de (oud-)Kadastermensen Jan van Miltenburg
en Lennard Huisman het Rijksdriehoeksnet
toelichten.
Om de verbinding met de hedendaagse GPS
toe te lichten waren Armando Vet en Tom
Venhorst van het Kadaster aanwezig. Zij gaven
een demonstratie en bijbehorende uitleg over
de werkwijze. Door de komst van satelliet-
navigatiesystemen zoals het Amerikaanse GPS
en het Europese Galileo zijn dit soort RD-
metingen niet meer nodig. De kerktorens zijn
vervangen door permanente GNSS-stations.
Wel worden de punten die geschikt zijn voor
het gebruik met GNSS nog onderhouden. De
Hettenheuvel maakt hier geen deel van uit.
Hoewel de weersomstandigheden zeer beroerd
waren, kijken wij met z’n allen toch terug op
een geslaagde activiteit. Dank aan iedereen die
hieraan heeft bijgedragen.
In de vorige aflevering (DHC 2022-3) ben ik
geëindigd met de gebeurtenissen tot en met
begin 1808. Maar in een tijdschrift dat als doel
heeft de “bevordering van de belangstelling
voor het verleden van de geodesie”, mag niet
onvermeld blijven dat Krayenhoff begin 1808
een belangrijke publicatie heeft uitgebracht.
Het betreft de “Instructie voor de Géogra
phische Ingenieurs” (zie afb.1).
Deze instructie heeft 22 pagina’s en een uitge
breid aantal (ruim 70 bladzijden) aan bijlages.
De tekst van de Instructie zelf heeft hij onder
verdeeld in vijf afdelingen:
In deze, en een volgende aflevering, zal ik per
onderwerp toelichten wat de inhoud ervan is,
en proberen daar een toelichting bij te geven.
In deze aflevering wordt door mij alleen afde-
“1e. Voorschriften, bij het doen van Géodési-
sche operatiën, met de daartoe behoorende
Astronomische waarnemingen.
2e. Voorschriften, voor de opnemingen en
carteringen in detail.
3e. Voorschriften, bij het doen van Water
passingen.
4e. Voorschriften, betrekkelijk den dienst te
Velde bij ’s Konings Armée.
5e. Algemeene bepalingen, nopens de orde
van dienst en discipline.”
Afdeling 1
Hierin behandelt Krayenhoff de meting van
een driehoeksnet, misschien mede bedoeld als
richtlijn voor zijn eigen metingen. Volgens het
schema uit de vorige aflevering, had hij toen al
74 stations gemeten, er zouden er nog 23 vol
gen. Hij heeft de Instructie aan “Zijne Excel
lentie den Minister van Oorlog” ter bekrachti
ging aangeboden, en deze (Jan Willem
Janssens) heeft de Instructie goedgekeurd op 4
maart 1808. Het valt op, dat hij in de kop van
deze afdeling niet meer spreekt van “Géodési-
sche operatiën”, maar van “Géodésische obser-
vatiën”.
ling 1 behandeld. Zoveel mogelijk zal de letter
lijke tekst uit de Instructie worden overgeno
men.
Art.1. Hierin schrijft hij: “De innerlijke waarde
eener Kaart bestaat, buiten tegenspraak, hier
in, dat zij, met de meest mogelijke naauw-
keurigheid, de betrekkelijke ligging der hoofd
punten aanwijze; het zij onderling met elkan-
deren, het zij ten aanzien eens bekenden
Meridiaans en Paralels. Alle Topographische
details, naar deze hoofdvereischten niet in-
gerigt, zijn niets beter, dan min of meer ge-
brekkelijke voorstellingen van terreinen, die,
zoo wel ten aanzien der afstanden als der
orientatie zondigen.
De eerste en gewigtigste der Géodésische
operatiën is gevolgelijk in de bepaling dezer
hoofdpunten gelegen: - Men maakt een aan
vang met dezelve op te zoeken en zoodanig te
verkiezen, dat zij door middel van denkbeel
dige lijnen onderling de grootst mogelijke drie
hoeken vormen, die, zoo na mogelijk, eene
gelijkzijdige gedaante bezitten. Het opzoeken
dezer punten kan zeer gevoegelijk door middel
van een goeden Sextant geschieden, wegens
het gemak der behandeling en van het trans
port: men kan daar mede in zeer korten tijd
onderscheidene standplaatsen bezoeken, en
Jan Stehouwer
Afb. 2 De maquette van de toren
(foto Tonnie Peters)
HET
Afb. 1 De kop van blz. 1 van zijn instructie.
2022-4 De Hollandse Cirkel
2022-4 De Hollandse Cirkel
BIJ
VAN
INSTR U CTIE voor de
Géographische Ingenieurs
HET ÜEPÓT-GeNERAAL
Oorlog van
Koningrijk Holland.