Krayenhoff
en de Instructie voor de Géographische Ingenieurs (3)
56
57
Art. 1. “Wanneer de Géographische
Ingenieurs in commissie gesteld zijn, tot het
doen van Waterpassingen; zullen zij tot deze
operatiën geene andere werktuigen kunnen of
mogen gebruiken, dan:
1°. Het Waterpas a bulle d’air met een kijker,
volgens de constructie van RAMSDEN.
2°. Het Waterpas a bulle d’air met twee kijkers,
volgens de constructie van LE NOIR.
3°. De Bakens, volgens de laatste constructie,
door den Directeur van het Depot-Generaal
van Oorlog opgegeven.
4.° Een behoorlijke gecalibreerde Meetsnoer,
ter lengte van vijf Rhijnlandsche roeden [dat is
dus bijna 19 meter].
Het Depot van Oorlog verzorgt alle deze
Instrumenten; en zorgt, dat dezelve zoo veel
mogelijk zonder gebreken zijn.”
slechts met zuiver water werd aangevuld.
Vervolgens wordt dit uiteinde, even als het
eerste, in het vuur luchtdigt gesloten, en wel
zoodanig, dat er maar eene kleine ruimte in
het inwendige gedeelte der buis overblijft,
welke niet met vocht, maar alleen met ver
dunde lucht aangevuld is. 39. De wijngeest
meer soortelijk gewigt dan de lucht hebbende,
zoo zal, wanneer de luchtbelbuis op een van
derzelver uiteinden in de verticale rigting
gesteld wordt, de in dezelve overgeblevene
luchtbel klimmen tot aan het andere uiteinde,
al het vocht beneden zich latende; doch is de
buis niet volkomen regt, maar volgens de as
des cilinders een weinig door gebogen, en
wordt zij dan in zulk eene helling gebragt, dat
de luchtbel ergens in de lengte der buis staan
blijft, zonder zich naar een der uiteinden te
begeven, zoo zal de lijn, welke de uiteinden der
luchtbel vereenigt, horizontaal zijn; want deze
lijn zal alsdan in de rigting der lengte naar
beide zijden dezelfde helling hebben;
zoudende, indien zulks niet waar was, de
luchtbel zich begeven naar dien kant, alwaar de
gemelde lijn naar de hoogte gaat. Alle lijnen,
met deze lijn evenwijdig loopende, zullen
insgelijks horizontale of schijnbare waterpasse
lijnen zijn”
Tot zover de tekst van Van Kerkwijk uit 1828.
Tot zover de letterlijke tekst van Krayenhoff in
Artikel 1 van deze Afdeling. Nu zal ik ingaan
op de door hem genoemde waterpasinstrumen
ten die gebruikt mochten worden. De beide
instrumenten zowel die van RAMSDEN
(afb. 1) als van LENOIR zijn aangeduid als
“Waterpas a bulle d’air”, en dat zijn dus
gewoon instrumenten met een luchtbelbuis ,en
dat is wat we tegenwoordig een buisniveau
noemen. De flesjeswaterpas mocht hiervoor
dus niet meer worden gebruikt! Uit een boek
uit die tijd: “VERHANDELING over het
WATERPASSEN en het gebruik van den
BAROMETER, tot het meten van Hoogten”,
door G.A. van Kerkwijk, uit 1828 neem ik de
volgende tekst over: (blz. 65). “Beschrijving
- eener luchtbelbuis.
38. De geheele
werking van alle de
volgende waterpas
instrumenten, waarvan wij ons
voorgesteld hebben, de inrigting en het
I gebruik te leeren kennen, rust op de goede
i werking eener luchtbelbuis; weshalve het
noodig zal zijn, derzelver zamenstel en
hoedanigheden te leeren kennen. De luchtbel
buis zelve bestaat uit eene glazen, cilinder
vormige, in de rigting der as een weinig
doorgebogene buis, de lengte van twee a drie
palmen, en de dikte van een a twee duimen
hebbende (afb. 2). Het eene uiteinde van
dezelve wordt in het vuur toegesmolten,
waarna men dezelve door het andere uiteinde
bijna geheel opvult met wijngeest of eenige
andere geestrijke vloeistof, welke door de vorst
niet bevriest, om daardoor het bersten der buis
voor te komen; hetgeen des winters zeer
ligtelijk zoude geschieden, wanneer dezelve
Jan Stehouwer
Nadat de EERSTE AFDEELING, over de
voorschriften bij het doen van de “Géodésische
Observation”, (de Driehoeksmeting) in DHC
2022-4 en de TWEEDE AFDEELING, de
“Voorschriften voor de metingen en opnemin
gen in detail” in DHC 2023-1, aan de orde zijn
geweest, krijgen we nu de belangrijke:
“DERDE AFDEELING. Voorschriften bij het
doen van Waterpassingen”.
Waarom was het alleen maar toegestaan om de
beide in Art. 1 genoemde waterpasinstrumen
ten van Ramsden en Lenoir te gebruiken? Zelf
schrijft Krayenhoff in zijn VERZAMELING
VAN HYDROGRAPHISCHE EN TOPO-
GRAPHISCHE WAARNEMINGEN IN
HOLLAND, uitgegeven in 1813, (blz. V en VI)
dat: “Het eerste gedeelte [van dat boek] sluit de
resultaten in der menigvuldige aaneen
geschakelde waterpassingen, sedert den jare
1797 in Holland, voor het grootste gedeelte,
door mij zelven gedaan, en gedeeltelijk,
onder mijn opzigt, door de Geographische
Ingenieurs,“Deze resultaten zijn,
gemakshalve, in Tafelen voorgesteld: de
water passingen, die daar toe ten grondslag
dienden, zijn met de grootste oplettenheid
uitgevoerd door middel van het werktuig
van RAMSDEN, hetwelk de ondervinding
ons geleerd heeft, van alle bekende werk
tuigen het naauwkeurigste te zijn en tevens
het gemakkelijkste in de behandeling.” Zie
afb. 3. [De voetnoot vermeldt: “de wijze,
op welke deze waterpassingen zijn geschied, is
zeer uitvoerig beschreven in mijne Instructie
voor de Geographische Ingenieurs, in den jare
1808, Krayenhoff heeft dus zelf met dit
type instrument gewaterpast, en spreekt dus uit
eigen ervaring! En Jesse Ramsden F.R.S.
(=Fellow of the Royal Society, dat is een
wetenschapper die gekozen is tot lid van de
Fellowship of the Royal Society of London)
had een goede reputatie. Hij was geboren in
1735, [en nadat hij eerst in de leer was geweest
als lakenmaker1] ging hij in 1758 in de leer bij
Burton, een maker van wiskundige instru
menten in Londen. In 1762 is hij als zelfstandig
instrumentmaker begonnen. In 1765 trouwde
'I
3
a
2023-2 De Hollandse Cirkel
2023-2 De Hollandse Cirkel
Afb. 2. Buisluchtbel uit Landmeten en
Waterpassen, 1879
Afb. 3. Tekening van het waterpasinstrument van
Ramsden
Afb. 1. Waterpasinstrument
van Ramsden
1 uit: English Land Measuring to 1800 van A.W. Richeson blz. 169.
10
o
--<■