64
65
verdeling op de baak, en de cm/mm-verdeling
op het waterpasbord. Die hoogte werd ge
noteerd. Dat die werkwijze ook in deze
Instructie nog het geval was, blijkt uit de
hierboven geplaatste tekst van Art. 9: “de beide
Officieren [één voor de achterbaak en één bij
de voorbaak] met het toeverzigt over de be
handeling der bakens belast, zullen behooren
acht te geven dat de schuiven [de ver
schuifbare borden], bij elke herhaling der
waarneming, wel los geschroefd en te
minsten zes duimen op - of neder-waarts
bewogen worden; -- dat zij de opteekening
met de meeste naauwkeurigheid verrigten,
Dat er op deze manier gemeten moest
worden, zal er mede de oorzaak van zijn
geweest, dat er 10 personen bij de water
passingen betrokken waren. Toen het later wel
mogelijk werd dat de man achter het waterpas
instrument de baken zelf kon aflezen, kreeg je
dus een ander soort waterpasbaak, met een
vaste verdeling over de totale lengte, zoals
bijvoorbeeld de E-baak. Dankzij de inrichting
van de kijker met een boven- een midden- en
een onder-draad, kon ook de afstand van het
instrument naar de baak worden afgelezen, en
hoefde die niet meer m.b.v. een meetketting te
worden gemeten. Dat scheelde alweer enkele
personen. Men sprak toen van “zelfleesbaken”.
Deze baken werden zo’n succes, dat de
baken met de waterpasborden snel door
de “normale” waterpasbaken werden
vervangen. Maar bij de waterpasborden
in het Kadastermuseum staat nog het
kaartje, dat door de medewerkers van
de Topografische Dienst is gemaakt,
met de tekst: ”Waterpasbaak zgn.
mire Fabrikant F.L. Laporte Den
Haag ±1880” [zie detail afb. 111920]
Dus toen werd er nog kennelijk volop
op deze manier gewaterpast.
Hiermee is de behandeling van de
“Instructie voor de Géographisch
Ingenieurs” voltooid. Hopelijk mag
ik de draad weer oppakken in een
volgende aflevering, met de verdere
werkzaamheden van C.R.T.
Krayenhoff.
Afb. 17. Voorzijde van het waterpasbord
Afb. 16. Waterpasbord aan baak
Afb. 7. Tekening van de “Cirkel van Lenoir”.
Afb. 18. Foto achterkant van het waterpasbord.
Afb. 19. De cm/mm verdeling op het waterpasbord
2023-2 De Hollandse Cirkel
2023-2 De Hollandse Cirkel
Afb. 18. Achterzijde van het
waterpasbord
Verantwoording van de afbeeldingen:
Afb. 1. Een door Krayenhoff gebruikt waterpas
instrument van Ramsden, maar vervaardigd bij
Onderdenwijngaart Canzius, is aanwezig in de
collectie van de TU Delft, die deze foto voor mij
beschikbaar gesteld heeft. Er is een certificaat
bijgevoegd met de tekst: “Nagezien en goedbevon-
den door mij Ondergetekende C.R.T. Kraijenhoff,
Lt. Coll. Directeur.” Het certificaat is voorzien van
een lakzegel met als tekst HOLLANDSCHE
FORTIFICATIËN. Zichtbaar op de foto. (Een foto
van waarschijnlijk ditzelfde instrument, maar dan
in zwart/wit afgedrukt, staat in DHC jaargang 8 nr
4, december 2006, afb. 1 blz. 126 in het artikel:
“Landmeetkundige instrumenten met vier stel-
schroeven” van H.C. Pouls.
Afb. 2. Afbeelding in zij- en in bovenaanzicht van
een iets nieuwere buisluchtbel, zoals de schrijver
het toen noemde, uit de Platen Atlas behorende bij
“Landmeten en Waterpassen” van dr. Ch. M.
Schols, uit 1879, als fig. 16.
Afb. 3. Tekening van het waterpasinstrument van
Ramsden, overgenomen uit de in tekst genoemde
uitgave: “Verhandeling over het waterpassen enz.”
van G.A. van Kerkwijk uit 1828, plaat III fig. 26.
Afb. 4. Portret van Jesse Ramsden F.R.S. Fellow
of the Royal Society) 1735-1800, is afkomstig uit
“Map Making in the Tower of London, Ordnance
Survey’s early years”. Uitgave van de Ordnance
Survey 1991, blz. 20, waarvan ook zijn levens
beschrijving door mij overgenomen is.
Afb. 5. Foto van zijn 2e 3ft theodoliet, uit 1791,
afkomstig uit hetzelfde boek, blz. 21. Deze had een
veel betere, langere kijker dan zijn 1e exemplaar uit
1787 (een afbeelding daarvan staat in het boek:
“English Land Measuring to 1800. Instruments and
Practice” door A.W. Richeson op blz. 182).
Afb. 6. foto van de theodoliet van Lenoir met 2
kijkers, is in de tekst al toegelicht.
Afb. 8. “Luchtige schets van het Rheedensche
Veerhuis” is afkomstig van het Gelders Archief in
Arnhem, nr. 918.000 afb. 5, en mij beschikbaar
gesteld door Frans Scholten. De letter a geeft de
plaats aan waarboven de hakkelbout zit.
Afb. 9. De vermelding van de locatie en de hoogte
van de hakkelbout in het Rheedensche Veerhuis
t.o.v. het AP., afkomstig uit “Verzameling van
Afb. 10. Een oude ansichtkaart van het zelfde
Rhedense Veer, dat na een verlegging van de IJssel
niet meer aan de rivier lag, en dus geen functie
meer had, en helaas is afgebroken.
Afb. 11. Tekening hoe een hakkelbout er uit ziet, en
van de hamers waarmee deze moet worden ge
plaatst. “Zij worden in den muur, ten einde den kop
niet te beschadigen, ingeslagen met twee hamers,
waarvan de eene eene vierkante holte heeft, welke
den kop omvat en daarop vastgehouden wordt,
terwijl men met den anderen, zijnde een gewone
hamer, daarop slaat, om den bout in den muur te
drijven. Fig. 42 stelt den uitgeholden hamer, ter
zijde en van onderen gezien, voor”. Afkomstig uit
“Verhandeling over het Waterpassen enz.” door
G.A. Van Kerkwijk, tekst van blz. 157 en Plaat V.
Fig. 41 en 42.
Afb. 12. Foto, door mij gemaakt op 3-4-2007, in het
toenmalige gebouw van de Topografische Dienst in
Emmen van een (incomplete?) zaksextant. De links
ervan liggende beschermdop, kan omgekeerd onder
het instrumentje worden geschroefd en kan dienen
als handvat, zoals te zien is op de schets van het
zij-aanzicht op Afb. 14.
Afb. 13. Schets van het zij-aanzicht van een
zaksextant, als Fig. 41 aanwezig in het boek:
“Geodesie. Voor de kadetten van alle wapenen”,
door G.A. van Kerkwijk uit 1842, op blz. 42.
Afb. 14. Schets van het bovenaanzicht van het
instrumentje, als Fig. 42 aanwezig in hetzelfde boek
op blz. 43.
Afb. 15. Schets van een kleine zak boussole, als
fig. 76a afkomstig uit de Atlas van platen behorend
bij “Beginselen der Werkdadige Meetkunst” door
P.I Brandenburg uit 1888.
Afb. 16. Foto van een waterpasbord aan de baak
van 2,00 meter in het kadastermuseum.
Afb. 17. Foto van de voorkant van een waterpas
bord.
Afb. 19. Detail van de naam van de fabrikant van
het waterpasbord.
Hydrographische en Topographische Waar
nemingen in Holland”, door Krayenhoff
gepubliceerd in 1813.