Interview Peter Laarakker, de nieuwe voorzitter van DHC Ad van der Meer 38 39 In uitgave DHC 2023-1 stond een verhaal van Peter Laarakker over de mareograaf in Marseille, waarbij hij bijna terloops opmerkt dat hij op de fiets naar Zuid-Frankrijk was gereden (en wellicht ook terug, al vertelt het verhaal dat niet). Als hij aan komt lopen, kun je ook wel een beetje zien dat hij een lange- afstandsfietser is: lang, tanig, en energiek. Dit interview gaat goed lopen, dat voel ik aankomen. Wie is Peter Laarakker? Hij haalt even adem voordat hij begint. “Ik kom oorspronkelijk uit het Gooi. Van 1971 tot 1978 heb ik geodesie gestudeerd aan de TU Delft, daarna heb ik twee jaar gewerkt aan de Universiteit van Enugu, in Nigeria. Daarna ben ik bij het Kadaster in Rotterdam gaan werken en ben daar ook aan de EUR met een studie rechten begonnen. Na een overplaatsing naar Leeuwarden heb ik die in Groningen in 1991 voltooid. In Rotterdam begon ik als project leider in ruilverkaveling en grootschalige basiskaartering. Vanaf 1999 tot 2002 heb ik als hoofd van Kadaster Internationaal een aantal jaren gewerkt o.a. aan een kadastreringsproject in Bolivia, daarna was ik binnen het Kadaster vier jaar hoofd van de directie Vastgoed informatie en Geodesie, gevolgd door vier jaar directeur Strategie en Beleid. Vanaf 2010 tot aan mijn pensioen in 2016 ben ik strategisch directie-adviseur bij het Kadaster geweest. Gedurende deze jaren heb ik in veel buiten landse projecten geparticipeerd als adviseur, ontwikkelaar en docent. Al met al een boeiende en gevarieerde loopbaan. Ik woon inmiddels in Dalfsen waar ik het randstedelijk gewoel van een gepaste afstand kan bekijken.” Hoe kwam je in aanraking met DHC? Peter: “Nou, dat is al een tijdje geleden. Al in 2002 was ik vanuit het Kadaster een paar jaar bestuurslid bij DHC, ik nam dat over van Paul van der Molen. Toen de Topografische Dienst, die in de persoon van Hans van der Linden ook een bestuurszetel in DHC bezette, bij het Kadaster kwam, heb ik mijn plaats afgestaan want twee Kadastervertegenwoordigers in het DHC-bestuur was wat veel. Ik ben wel altijd donateur gebleven, maar niet zo’n trouwe bezoeker van donateursdagen. Het werk ging altijd voor. Begin 2022 werd ik benaderd door Jos Anneveld of ik geen voorzitter wilde worden. Daar moest ik wel even over na denken. Maar ik houd me al op vele vlakken met historie bezig en loop vaak tegen de organisatie van de erfgoed-wereld aan. Ik vond het dan ook een mooie uitdaging om aan de geschiedschrijving van het vakgebied mee te werken. Het is ook leuk om vele oude bekenden weer wat intensiever te treffen. Is geschiedenis een hobby? Hij gaat even rechtop zitten. “Zoals zoveel mensen ben ik na mijn pensionering eerst maar eens mijn stamboom uit gaan zoeken. In die tijd had het Kadaster net de archiefviewer en topotijdreis ontwikkeld, prachtige tools voor de geschiedkundige die wil weten ‘waar’ iets gebeurd is. Ik heb nooit met kadasterarchieven gewerkt maar had er wel lol in om hands-on ervaring te ontwikkelen. Ik heb een oom van 90 nog eens 1,5 uur door de binnenstad van Den Bosch gevoerd en hem zo’n 20 voor ouderlijke panden aangewezen, terug tot eind 18e eeuw. Daar wist hij allemaal niks van. Ook in mijn woonplaats Dalfsen ben ik in de lokale geschiedschrijving gedoken. Niet om te herhalen wat talloze enthousiastelingen in het dorp al hebben uitgezocht: er is heel veel kennis en deskundigheid bij lokale historische verenigingen, en dat moet je niet willen overtroeven. Maar vanuit mijn specifieke expertise met het Kadaster en met kartografie, kan ik toch een substantiële bijdrage leveren aan de geschiedschrijving van het dorp en zijn omgeving. Vrijwel iedereen kent natuurlijk de minuutplans, die makkelijk via internet te raadplegen zijn. Veel onbekender is het werken met wat ik maar de ‘tussenprodukten’ noem zoals de hulpkaarten en de veldwerken Die bieden enorm veel informatie. Alleen is dat kadastrale systeem voor buitenstaanders moeilijk te doorgronden. Daar kan ik het verschil maken. Ik denk zelfs dat deze kennis bron vanuit DHC zou kunnen worden gepro moot bij andere historische verenigingen. Wellicht zitten daar dan zelfs nog nieuwe donateurs bij. Daar moeten we het binnen DHC maar eens over hebben.” Wat zijn je eerste indrukken als voorzitter? “Ik ben eerst maar eens een rondje gaan maken langs alle betrokkenen: de werkgroepen van DHC, de leden van de adviesraad, de primaire begunstigers van DHC, en de institu ties die voor de stichting relevant zijn. Er is duidelijk een positieve grondhouding voor het werk van DHC. We ‘missen’ eigenlijk nog wel een paar primaire begunstigers, die kunnen bijdragen aan de verbreding van het draagvlak van DHC. Het bestuur zal intensief overleg gaan voeren met mogelijke instellingen. Ik denk verder dat het zaak is om het bestaan van DHC breder voor het voetlicht te brengen in aanpalende tijdschriften als Geo-Info, Caert- Thresoor, en wellicht nog andere die we niet zo op ons netvlies hebben. Mijn eerste werkbezoek betrof trouwens letterlijk een basisvoorziening, namelijk het NAP-monument in het Amsterdamse stadhuis, daar was ik nog niet eerder geweest. Het is interessant hoe Nederland zijn 0-punt viert, met de Huddesteen, een onooglijke steen naast een haringkar voor het paleis op de Dam en het ceremoniële monument in een put met een paal gefundeerd op de diepste zandlaag onder Amsterdam. Zeker als je het vergelijkt met het Franse. Er zijn vast nog meer mooie voor beelden in de wereld. We moeten ons natuurlijk wel realiseren dat DHC een kleine vrijwilligersvereniging is. Een voorzittershamer, waarmee iedereen bij de les wordt gehouden, is hier geen effectief middel. De actieve leden doen dit voor hun plezier, Z'F Fig. 2 Hulpkaarten kunnen een heel interessante bron voor lokale geschiedenis zijn 2023-2 De Hollandse Cirkel 2023-2 De Hollandse Cirkel 'Vp.-nuit ra rtrMraM. d«> r it.v Ut t n firar.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2023 | | pagina 3