4
in
■L
a* T
50
51
van Parijs van Duinkerken naar Barcelona (ca.
1100 km) hebben opgezet en gemeten, een
project dat boeiend beschreven is in het boek
De maat van alle dingen van Ken Alder. Op
basis van de uitkomsten werd in 1799 de lengte
van de meter formeel vastgesteld en gegoten in
een platina staaf die zorgvuldig in het Louvre
werd bewaard.
Overigens is het wel saillant dat Méchain in de
eindberekeningen heeft zitten knoeien toen hij
een meetfout ontdekte. Dat werd geconstateerd
door Francois Arago, nadat deze een stuk van
de zuidelijke deel van de meridiaan had her
meten. De meter in het Louvre bleek 0,2 mm
af te wijken van de juiste maat. Dat is echter
nooit gecorrigeerd, waardoor de meter dus niet
precies 1/10.000.000 van de afstand noordpool-
evenaar is.
keuriger metingen mogelijk. Als tweede reden
was dat er in de 19e eeuw in veel landen
behoefte ontstond aan grootschalige(re) topo
grafische kaarteringen. De zojuist beëindigde
Franse oorlogen hadden pijnlijk duidelijk
gemaakt dat er van heel veel gebieden geen
goed kaartmateriaal beschikbaar was. Dat was
ook nodig voor meer grip op nieuwe koloniale
gebieden (wat onder meer de aanleiding was
voor de Great Trigonometrical Survey van
India). Een derde reden was dat er in deze
jaren wetenschappelijke activiteiten als
prestigieus werden gezien, die daarmee vaak
rugdekking (en financiering) van de overheid
danwel de regerende vorst kregen. Zo hebben
de Russische tsaar en de Zweedse koning actief
steun verleend aan de totstandkoming van
Struves boog, wat Struve verbeeldde door op
de omslag van deel twee van zijn publicatie de
beide vorsten in harmonie af te beelden (al is
dat in het echt nooit gebeurd).
Wie was F.G.W. Struve?
Friedrich Georg Wilhelm Struve werd in 1793
geboren in Altona (tegenwoordig onderdeel
van Hamburg), dat destijds deel uitmaakte van
het Deense hertogdom Holstein. Struves
redelijk gegoede familie verhuisde na de
bezetting van Hamburg door Frankrijk in 1806
al vrij snel naar Dorpat (thans Tartu) in de
Russische provincie Livonia (nu deels in
Estland en in Letland), om aan de Franse
dienstplicht te ontkomen. In 1808 ging Struve
studeren aan de universiteit in zijn woonplaats.
Daar bekwaamde hij zich in de wiskunde en in
de astronomie. Van 1813 tot 1820 gaf hij les
aan de universiteit, en observeerde hij de
sterren vanuit het observatorium van Dorpat.
In 1820 werd hij, net 27 jaar oud, professor en
directeur van het observatorium. Struve bleef
tot 1839 in Dorpat, waar hij zich vooral
bezighield met de studie naar dubbelsterren en
geodesie. In 1839 richtte hij het Poelkovo-
observatorium in Sint-Petersburg op, vanwaar
hij zijn werkzaamheden coördineerde. In 1862
ging hij met pensioen.
Interessant is nog om te vermelden dat Struve
een zekere vermaardheid opbouwde door zijn
observaties van dubbelsterren. Vergeleken met
eerdere coryfeeën op dit gebied (zoals
Hoe begon het project?
Struve was van zichzelf geen geodeet, maar hij
wist uit interesse wel veel van het vakgebied.
Dat kwam goed uit toen de Livoonse Ver
eniging voor Algemeen Nut en Economie het
plan had opgevat om van de provincie een
gedetailleerde kaart te laten maken. Daarvoor
benaderde de vereniging de universiteit van
Dorpat en die schakelde Struve in voor dit
project. Dat was een behoorlijke opdracht, het
ging om een terrein van bijna 45.000 km2.
Struve pakte het voortvarend aan. Hij zette
diverse basislijnen uit, waarvan één op het ijs,
voerde trigonometrische hoogtemetingen en
astronomische plaatsbepalingen uit (die laatste
met zijn eigen observatorium in Dorpat als
referentiepunt), en trianguleerde het hele gebied
van de provincie. Rond 1820 was hij daarmee
klaar en konden de gegevens worden gebruikt
voor de topografische kaartering door Rücker.
Herschel) waren Struves observaties van
duidelijk bredere en betere opzet. Hij ontdekte
een groot aantal nieuwe dubbelsterren, waar
over hij in 1827 een catalogus publiceerde
getiteld Catalogus novus stellarum duplicium.
Als eerbewijs is de planetoïde 768 Struveana
naar hem (en zijn nakomelingen Otto Wilhelm
resp. Karl Hermann) vernoemd.
Vervolgens wist Struve een subsidie te krijgen
van zijn universiteit voor de verdere uitbreiding
van zijn geodetische boog. Tussen zijn pro
fessionele activiteiten door - hij gaf colleges en
hij was druk bezig met het observatorium -
vergrootte hij van 1822 tot 1827 zijn boog tot
aan de Finse zuidkust. In lijn met zijn eerdere
metingen koos hij ook hier voor de meridiaan
door zijn eigen observatorium als datum.
Tenner
Hoewel de hele boog naar Struve is genoemd,
is dat eigenlijk niet terecht. Ongeveer de helft
van de boog, vanaf Litouwen tot aan de Zwarte
Zee, is namelijk uitgevoerd en gemeten door
Carl Tenner. Wie was deze geodeet?
Carl Friedrich Tenner werd in 1783 in de buurt
van de stad Narva (in de toen Russische
provincie Estland) geboren. Op jonge leeftijd
verhuisde de familie naar een landgoed in het
zuiden van het huidige Estland. Daar leerde
Tenner twee landmeters kennen, en maakte hij
kennis met hun werkzaamheden. De jonge
Tenner bleek een begaafde tekenaar te zijn en
hij kreeg daarom bij een bevriende landheer,
von Manteuffel, les in vakken als wiskunde en
geografie. Zijn professionele tekeningen
kwamen onder ogen van het Russische leger,
waar hij in 1802 deel van ging uitmaken. Er
volgde een avontuurlijk leven. Na eerst een
paar jaar nog aanvullende studies te hebben
gedaan, maakte hij in 1805 deel uit van een
Nog meer bogen
Je kunt je afvragen waarom er na alle eerdere
graadmetingen nog steeds nieuwe geodetische
bogen nodig werden geacht. Daar waren drie
redenen voor. Ten eerste - een reden die de
lezers van dit blad wel herkennen - het be
schikbare instrumentarium maakte nauw-
Afb. 3. F.G.W. Struve (bron: tallinnmuseum.com)
Afb. 2. Europa in de tijd na Napoleon
2023-2 De Hollandse Cirkel
2023-2 De Hollandse Cirkel
Afb. 4. Het observatorium van de Universiteit van
Dorpat (bron: https://www.wikiwand.com/en/
Struve_Geodetic_Arc)
•Dorpat
Livonia
KAISERREICH RUSSLA ND
Watoche
PREUSSEN Konigreich
’oar
-8*y*rn
KAISEI
Norwagen Schwadwn
Af
i- i1 1 -