92
93
diverse lagen van de geodetische beroeps
bevolking en er ook niet-geodeten bij zijn kan
deze groep niet gerekend worden te behoren
tot één van de vier bestaande verenigingen in
Nederland, vandaar dat de vraag is gerezen of
het mogelijk is dat zo’n werkgroep wordt inge
steld door [zeg maar “onder de vlag” van] de
Rijkscommissie voor Geodesie.” Hij vraagt of
in principe een dergelijke werkgroep kan wor
den ingesteld, zo ja, “zou er binnen afzienbare
tijd een gesprek kunnen plaatsvinden tussen
enige afgevaardigden van ons [d.i. de werk
groep] en de Rijkscommissie om te bezien hoe
en op welke voorwaarden deze werkgroep offi
cieel kan worden ingesteld.” Verder stuurt hij
een lijst met namen van personen die eventueel
lid zouden willen worden, en een opsomming
van de geplande activiteiten. Op 16 november
1979 gaf Muller een lezing tijdens de jaarver
gadering van de V.V.L. in Utrecht en verwees
daar naar de werkgroep. De eerstvolgende ver
gadering van de studiegroep was op donderdag
17 januari 1980 in Utrecht. Op 25 januari 1980
stuurde prof. ir. W. Baarda, namens de Rijks
commissie voor Geodesie een brief waarin
staat dat de commissie geen bezwaar heeft dat
er een werkgroep “Geschiedenis der Geodesie”
onder haar verantwoording wordt ingesteld,
echter met dien verstande dat één van haar
leden tot voorzitter wordt benoemd. Ir. A.
Waalewijn verklaarde zich bereid deze functie
op zich te nemen. Men moest wel op de klein
tjes letten: “Slechts bij uitzondering kunnen
kleine incidentele uitgaven bij de Commissie
worden gedeclareerd.” De eerstvolgende verga
dering op woensdag 19 maart in Utrecht waren
13 personen aanwezig. Er wordt besloten de
vergaderingen in 2 gedeelten te splitsen, eerst
het zakelijke gedeelte, dan een pauze, en daar
na een historische lezing, discussie enz. Bij de
vergadering van 8 mei 1980 bij het Rijks
archief van de Provincie Utrecht is dat direct
in praktijk gebracht, na de pauze bezoek aan
het Rijksarchief. In september 1980 zijn de
Mededelingen Nr. 1 (3 blz) gemaakt en ver
stuurd. Tijdens de vergadering van 24 septem
ber 1980 in het Universiteitsmuseum in Utrecht
waren 11 personen aanwezig, die een bezoek
aan een in het museum speciaal voor hen inge
richte tentoonstelling hebben gebracht. De ver
gadering van 10 december 1980 is gehouden in
het gebouw van Geodesie (Bibliotheek) in
Delft, er waren 10 personen aanwezig. Na de
pauze een bezoek aan de kaartenkamer, een
inleiding over de instrumenten verzameling, en
daarna een bezoek aan de historische instru
menten verzameling van de afdeling der
geodesie. Donderdag 2 april 1981 werd er ver
gaderd in het gebouw van het Algemeen Rijks
archief (ARA) in Den Haag, met na de pauze
een inleiding door de heer K. Zandvliet over
het rijksarchief en vervolgens een bezoek aan
de kaartenverzameling. Er waren 14 personen
aanwezig. Op 2 juni 1981 is de vergadering in
het Kadasterkantoor in Apeldoorn, er waren 12
leden aanwezig. Na de lunch een bezoek aan
de bibliotheek, bezichtiging van enige instru
menten, gevolgd door een inleiding over de
Rijksdriehoeksmeting (RD).
Uit het voorgaande blijkt dus, dat er regelmatig
vergaderingen werden gehouden, op verschil
lende locaties. De bezoekers van die vergade
ringen waren geen “lid” van de werkgroep, in
die zin dat zij daarvoor een contributie of iets
dergelijks moesten betalen, zoals dat thans wel
het geval is bij de Stichting De Hollandse
Cirkel. Mijn vermoeden is dat de meeste van
de werkgroepleden dat onder werktijd hebben
mogen doen, en misschien zelfs hun reiskosten
konden declareren. Diezelfde personen konden
dan ook uit hoofde van hun functie eventueel
gebruik (laten) maken van bijvoorbeeld het
kopieer apparaat en de postkamer (bijv. fran-
keerapparaat). Maar gezien de leeftijd van die
personen, gingen er juist van die categorie per
sonen ook mensen met pensioen, en daarmee
waren dus ook die faciliteiten niet meer be
schikbaar. Vandaar dat Pouls op een gegeven
moment op het idee kwam om een jongere
figuur te vragen het secretariaat op zich te
willen nemen. Dat werd de auteur van deze
bijdrage, die toen werkzaam was bij het Kadas
ter in Arnhem. Hij heeft, na overleg met zijn
leidinggevenden, die hem toestemming gaven
om het kopieerapparaat te gebruiken, mits hij
dat in zijn eigen vrije tijd deed (dus in de
middagpauzes), en om de post op de postkamer
via het frankeerapparaat te laten verzenden,
ingestemd met het aanvaarden van het secreta
riaat. Maar die personen die dus met pensioen
waren gegaan, en over veel kennis op gebied
van de geschiedenis van de geodesie beschik
ten, konden gewoon lid blijven, zodat hun
kennis toch bewaard bleef. Maar als we nu de
ledenlijst van DHC bekijken, dan zou het toch
wel prettig en noodzakelijk zijn, als we toch
meer jongere collega’s kunnen aanmoedigen
om lid te worden bij de jubilerende Stichting.
Dat zou een mooi verjaardagscadeau zijn!
Afb. 3. Henri Pouls
2023-3 De Hollandse Cirkel
2023-3 De Hollandse Cirkel
De Werkgroep Geschiedenis der Geodesie op 10 november 1992 bij het Scheepvaartmuseum in Amsterdam.
Van links naar rechts op de achterste rij: ing. M.J.M. Kremers, afd. Geodesie T.U. Delft; J.H. Holsbrink,
Kadaster; prof. ir. H.C. Zorn; prof. ir. L. van Zuylen.; (waarschijnlijk) ir. J.C. Deiman, Universiteitsmuseum
Utrecht; P. van Schelt, Rijkswaterstaat; H.C. Pouls, T.U. Delft; ir. E. Muller, Kadaster.
Voorste rij: dr. F.W.J. Scholten; J. Stehouwer, Kadaster; dr. ir. A. Waalewijn, Rijkswaterstaat (voorzitter) en
prof. ir. J.E. Alberda. Niet op de foto maar wel aanwezig waren: Koeman (hij heeft de foto gemaakt),
Aardoom (hij was ter kennismaking aanwezig, en hij vond daarom dat hij niet het recht had om op de foto te
staan), Palm en Wiechman.