14
B. Gebruikte instrumenten.
1. Triangulatie en polygonatie: de theodoliet
Wild T2 voorzien van prisma's voor steil
zicht.
2. Waterpassing: het reversie-niveau Zeiss
Model B voorzien van een hellings-
schroef.
3. Directe afstandmeting: de meetveer van
100 m, met dynamometer. IJkingscoëf-
ficiënt: 1,000141 op 15° Celsius en 10 kg
spanning.
4. Tekenmateriaal: nauwkeurigheidscoördi-
natografen.
C. De opmetingen.
1. Het verticaal vlak (zie figuur).
In het verticaal vlak, door de punten 1 en 2
aangebracht zo dat de toren over gans zijn
hoogte wordt gesneden, werden de volgende
punten vastgelegd in de verschillende door
sneden van de constructie:
a. doorsnede II (hoogte 33,944 m): de
punten 10 en 30;
b. doorsnede III (hoogte 55,265 m): de
punten 9 en 19:
c. doorsnede IV (hoogte 87,259 m): de
punten 8 en 15.
Doorsnede I werd door een andere opme-
tingsmethode bepaald.
2. T riangulatie:
Om deze punten in coördinaten te berekenen,
werd een basis gemeten van 115,777 m lengte
tussen de punten 4 en 5, gelegen op de Grote
Markt. De coördinaten van 8, 9 en 10 wer
den afgeleid uit deze van 4 en 5. Uit de
veelhoekslijnen, vertrekkende respectievelijk
uit de punten 8, 9 en 10 op de verdiepingen
II, III en IV, werden de coördinaten bere
kend van de punten 30, 19 en 15. Deze zeer
belangrijke punten werden gecontroleerd met
behulp van een andere kleine triangulatie
vertrekkende uit de basis 67 met een lengte
van 9,998 m gelegen op de binnenkoer van de
hallen. Ondanks de korte afstand van deze
controlebasis was het maximumverschil op de
berekende punten slechts 12 mm.
3. Veelhoekslijnen op de verdiepingen II,
III en IV.
Deze opmetingen stuiten, als vanzelfspre
kend, op grote moeilijkheden, wegens de ge
ringe bewegingsruimte (op sommige plaatsen
slechts 30 tot 40 cm), zodat de opstellingen
van het toestel problemen op zich zelf vor
men met daarbij die gevaarlijke korte afstan
den. Volgende veelhoekslijnen werden aan
gelegd:
a. doorsnede II: 10-28-29-30-31-32-10
aansluitinqsrichtinqen: 10-
1 en 30-2
b. doorsnede III: 9-24-25-26-27-19-20-21-
22-23-9
aansluitingsrichtingen: 9-1
en 19-2
c. doorsnede IV: 15-16-17-18-15
aansluitinqsrichtinqen: 15-
2 en 15-8
Het punt 8 in de doorsnede IV is verzekerd
door een vaste baak zichtbaar uit de punten 1
en 2. Het punt 8 is eveneens gebruikt om het
vertikaal vlak aan beide kanten van de toren
na te gaan. Vermits dit punt geen opstelling
van de theodoliet toeliet, werd de afstand
8-15 berekend uit de driehoek 8-15-16.
Wegens het feit dat doorsnede I ontoegan
kelijk is voor een polygonatie, werden noor
der- en zuidergevel opgemeten met een voor
waartse insnijding respectievelijk uit de pun
ten 4-5 en 6-7.
De punten 11, 12, 13, 14, 33, 34 werden
daarom zorgvuldig verzekerd.
Als verificatie werden de afstanden 11-12 en
33-34 met directe afstandmeting gemeten.
4. Detailmeting:
De gewone werkwijzen konden hier moeilijk
toegepast worden en dienden daarom aange
past aan de kle;ne bewegingsruimte en de
korte lengten van de veelhoekszijden: het
uitbakenen van de zijden werd vervangen
door het spannen van een touwtje en de
voetpunten der loodlijnen werden opgezocht
met het dubbelpentagoonprisma of de teken
winkelhaak uit stevig papier vervaardigd.
5. Waterpassing:
De waterpassing werd aangesloten aan het
rijkswaterpassingsnet met vertrek in een
hoogtemerk M.G.I. (Militair Geografisch
Instituut), ingemetst in de gevel van de
Halletoren, hoogte: 7,780 m.
De hoogtepeilen van de punten 1, 2, 4, 6 en
7, op de begane grond gelegen, werden ge
vonden met een horizontale waterpassing; de
andere punten met een trigonometrische wa
terpassing.
6. Waarnemingen tijdens het spelen van de
beiaard:
Te dien einde werd een punt verzekerd in
het bovengedeelte van de toren en waarge
nomen gedurende de ganse duur (vijftien
minuten) van het beiaardspel, van uit drie
opstellingspunten.
a. in punt 5: wordt een sterke, doch onge
vaarlijke trilling van de toren waargenomen;