het M-veld liggen deze op concentrische
cirkels rond M op onderlinge afstand X, in
het Sl-veld op dergelijke concentrische cirkels
rond SI, die de vorige raken in het verlengde
van de basis aan de zijde van de Master. De
snijpunten dezer cirkels vormen punten der
gezochte meetkundige plaats, die dus bestaat
uit een aantal confocale hyperbooltakken
(zie fig. 3). Voor punten op deze krommen
is dus l een geheel getal. Voor punten in het
verlengde van de basis aan de zijde van de
Master kunnen we SSl splitsen in MSI
SM, zodat daar
MSI SM MSI SM
X
(Zie ook figuur 2.) Voor l 1 is MSI
SM SSl Xvoor l 2 is MSI SM
SSl 22 enz. Figuur 3 geeft deze ver
schillende hyperbooltakken aan, in de uitge
beelde situatie van l 0 tot en met 24. Meer
van deze krommen voor A p 0 zijn er
blijkbaar niet. De maximumwaarde voor l
wordt nl. bereikt voor de punten op het ver
lengde van de basis aan de zijde van de
Slave; nu is SM te splitsen in MSI SSl,
MSI MSI SSl SSl
en wordt /max.
- (4). Voorts valt nog op te merken,
A
dat de snijpunten dezer krommen met de
basis op gelijke afstand van elkaar liggen;
noemen we deze afstand a, dan is dus
MSI SM SSl m 2
en MSI SM a SSl a) (m 1) X.
zodat 2 =r 2a, en a n 2. Men kan dit ook
in figuur 2 verifiëren.
Dergelijke krommen zijn tevens te con
strueren voor iedere waarde van l tussen 0
en /max. Aldus is, indien de afstand MSI op
een zekere schaal wordt uitgezet, een geheel
patroon van dergelijke krommen af te beel
den, waarmede met behulp van onze deco-
meteraflezing een positielijn voor de stand
plaats S zou kunnen worden aangegeven en
wel in het algemeen door interpolatie tussen
de afgebeelde lijnen, indien echter tevens nog
de bijbehorende m kon worden bepaald,
opdat A p m bekend wordt. Dit is
mogelijk, doordat men op de decometer een
„kleine" wijzer aanbrengt, die het aantal
gehele omlopen registreert van de grote
wijzer, die de fase aangeeft, indien men de
decometer verplaatst vanaf een punt op de
O-lijn, waar de kleine wijzer in de O-stand
8