XQU'S-
9
Navigator co^
decometer
Figuur 4.
wordt gehouden. Fig. 4
geeft een afbeelding
van een decometer, met
als variant op het voor
gaande, dat de O-stand
van de kleine wijzer
het getal 30 aangeeft.
Een tweede positielijn
voor de standplaats
van waarneming zou
de situatie van 5 op
onze kaart vaststellen.
Deze is te bereiken
door een tweede volg-
zender in te schakelen.
Men onderscheidt bei
de volgzenders door te
spreken van bijv. een
„rode" zender R en een
„purper" zender P,
die respectievelijk een
„rood" en een „purper" positiepatroon doen
ontstaan, waarin de positielijnen op het ter
rein worden afgelezen op „rode" en „purper"
decometers. Er zijn evenwel nog praktische
moeilijkheden op te lossen, behorende tot het
gebied van de radiotechniek. Eigenlijk werd
het probleem voor de praktijk hierboven te
simpel gesteld. De zenders mogen nl. niet op
dezelfde golflengte X uitzenden, omdat de
ontvanginrichtingen de verschillende velden,
we hebben dus reeds een M-veld, een P-veld
en een P-veld, dan niet kunnen onderschei
den. Deze X is te regelen door het toepassen
van andere frequenties, immers X -tt
Men zorgt er nu voor, dat de verschillende
frequenties, waarmede in M, R en P wordt
uitgezonden, in de ontvangers met zodanige
factoren worden vermenigvuldigd, dat het er
praktisch op neer komt, alsof zowel het M-
als het P-veld een golflengte 2S heeft voor
de rode decometer en alsof zowel het M- als
het P-veld een golflengte Xp heeft voor de
purper decometer. De patronen volgens Xr
en Xp worden in kaart gebracht.
Een overzicht van een dergelijke opzet is
weergegeven in figuur 5, betrekking hebbende
op de patronen, gevormd door de decca-
zenders, opgericht in verband met de uit
voering van de Deltawerken. De Master be
vindt zich bij Rilland-Bath, de rode volg-
zender R bij Sluis, de purper volgzender P
bij Schipluiden. Aan de rand zijn de lane-
nutnmers van de krommen vermeld. De 4
concentrische cirkels op dit kaartje bleven
in dit artikel buiten beschouwing.
Ten einde deze positielijnen (deccalijnen) op
kaarten 1 5000 en 1 10000 te kunnen kaar
teren, is de bovenomschreven methode van
constructie niet deugdelijk, bovendien zal met
de stereografische kaartprojectie rekening
moeten worden gehouden. Een voldoend
aantal punten op deze deccalijnen behoort in
coördinaten te worden uitgedrukt en met be
hulp van de coördinatograaf te worden ge-
kaarteerd. M, R en P kunnen door middel
van terrestrische metingen in R.D.-coördina
ten worden bepaald, terwijl Xr en Xp vast te
stellen zijn met behulp van formule 4, gebruik
makende van decometeraflezingen /max. in het
verlengde van de bases aan de zijde van de
Slave. Hiermede is tevens het aantal volle
lanes bepaald, het aantal krommen met deco-
meteraflezing 0, voor ieder patroon. Voor