24
centraal punt, vond regelmatig voortgang;
een oude oorkonde in het archief van Thorn
van 1 aug. 1333 („In het jaar onses Heeren
„als men screef dusendech drie honderd
„en drie en dertigh in Sente Peters daghe te
„inghaende oogst") vermeldt, dat Peter van
Ulvenhout voor de tijd van 7 jaar van de
toenmalige abdis Margaretha van Pytershem:
„te pacht genomen al het goed, de tienden
„en renten behorende aan het Godshuis van
„Thoeren en gelegen in den lande van
„Breda-Hoestraten ende in die parochie van
„Baerle, dat onder onzen Heere den Her-
„toghe van Braband geleghen is, uitgenomen
„tiende cijns ende rente ende alle goed, dat
„miene vrouwe der abdissen van Thoeren
„voorgenoempt ende tot der Abdijen ende
„hare heerlijckheit toebehoort, daer en sal
„Peter voorgenoempt niet aan hebben".
Baerle-Hertog, het oudste gedeelte van het
dorp, omvatte enkele boerderijen, welke cijns-
plichtig waren aan de Hertog (van Brabant);
de woeste gronden, die werden ontgonnen,
bebouwd en waarop werd gebouwd, behoor
den tot het leen van de Nassauers en op
deze wijze ontstond de kern Baarle-Nassau.
Werden bij de vrede van Münster in 1648
de delen Hertog en Nassau te Zundert,
Princenhage en Sprundel verenigd, te Baarle
was dit (helaas) niet het geval. Hier bleef
de scheiding bestaan, zelfs toegespitst, daar
Nassau als deel van de Baronie van Breda
bij de Generaliteitslanden kwam, terwijl Her
tog, behorend tot de Baronie van Turnhout,
bij de Zuidelijke Nederlanden werd gevoegd.
Het was pastoor van Herdegom, die opkwam
tegen het verlies van kerk en parochie bij een
vereniging van de beide Baarles. Bij de vrede
van Münster werd de overwinning van de
gereformeerde staat bekrachtigd, echter wist
pastoor van Herdegom met behulp van
Amalia van Solms. barones van Turnhout, de
parochie in stand te houden en een vereni
ging van de beide Baarles te verhinderen.
De toestand was overigens in die tijd nogal
verward blijkens een door pastoor Juten in
Taxandria 1937, pag. 273 gepubliceerd rap
port, dat door de Classis van Breda aan de
Prins van Oranje werd uitgebracht over de
toestand der Katholieken in diens Bredase
heerlijkheid. Ten aanzien van Baerle ver
meldt dit rapport:
„dewijle niemant daer en woont voor alsnog
„openbare professie doende, soo is alleen
„gesproocken met de vorige, dewelcke hoe-
„wel ongeerne ende met becommernisse hare
„bedenckingen ende redenen hebben gegeven
„om te bewijsen, dat niet alleen het pastorij-
„huis genaemt het St-Annahuijs, maar oock
„de kercke van Baerle selfs op den gront van
„Nassauw staet, daervan een bijsonder ge
schrift haere Hooghheden sal worden over
gegeven.
„De schoudt. secretaris, stadhouder, schepe-
„nen, vorster, kerckmeesters, armmeesters,
„schoolmeester en ondermeester alle paeps.
„De school staet onder den Hertogh maar
„wordt gegageert uit Nassauw ende den
„Hertogh; kerckmeesters en armmeesters
„doen alle jaeren rekeninghe. De Heer
„Officier, aengesproocken sijnde over het
„substantieelste van 't voorgaende, seijde te
„willen de eerste sijn in de executie van de
„placcaten van Sijne Hooght als het een-
„paerig ginck, ende dat hij een papist sijnde,
„de papisten voor niet met allen liet pre-
„dicken, daer de gereformeerde schouten om
„geit door de vingeren sagen, soodat hij de
„papisten niet en conde dreijgen ende in de
„boete slaen, siende dat die van de Religie
„met Haarluijden openbaarlijck om haar pro-
Mijt accorderen. Ende concludeerden te wil-
„len sijn en blijven een getrouw dienaer van
„Sijne Hooght ende Hooghheden."
Allerminst is berust in de splitsing van de
beide Baarles, zowel op gemeentelijk als op
kerkelijk gebied. Er werd een zware strijd
gestreden tussen de beide parochies over de
verdeling der kerkgoederen, culminerend in
een tweetal processen in 1863 en 1864, welke
strijd in hoogste instantie in 1870 voor het
Bossche Hof werd beslist.
Een belangrijke steun bij het verzamelen van
gegevens over de enclaves is voor mij een
in 1947 verschenen documentatie geweest
van de hand van de kort daarna overleden
rector J. P. H. van den Broek, onder de titel
van „Bijdragen tot de geschiedenis van
Baerle" (uitg. W. Bergmans). Naar mijn
smaak zou ik liever als titel hebben gekozen:
„Pleidooi voor Baarle-Hertog"! Dezelfde
schrijver publiceerde in Taxandria 1935, pag.
297 een artikel, getiteld: „Een jubileum
voor Baarle-Hertog, Ulicoten en Castelré
(17851935)", afgestemd op het mislukken
van de poging in 1785 om de grens bij
Baarle-Nassau te regelen.
Als gevolg van de vrede van Fontainebleau,
welke in 1785 een eind maakte aan de twisten
tussen keizer Jozef II van Oostenrijk en de
Republiek der Noordelijke Nederlanden,
wilde men, naast een regeling betreffende de
vesting Maastricht en de vaart op de
Schelde, tevens het wespennest Baarle-