x t I --1i- I ®--r t I I I I L I I JX- gelegen grenzen. De afstand tussen dicht op elkaar staande gebouwen wordt voor een juiste kartering gemeten door een gevel van het ene gebouw te verlengen en door te me ten op een gevel van het andere gebouw. Bij sommige gebouwen kan door plinten, steun beren, lijsten enz. twijfel ontstaan welk punt van het muurwerk moet worden aan- gemeten. In het algemeen kan gezegd wor den, dat dit niet belangrijk is; mits duidelijk wordt aangegeven, welk punt werd aange meten. Grenzen verzekerd met grensstenen Hiermee zijn niet bedoeld de particuliere grenzen, die meestal van beperkte lengte zijn en aangemeten worden zoals werd be schreven, doch grenzen langs wegen, spoor lijnen, kanalen, beken, dijken enz. Aanme ting met loodlijn en schoor- of treklijn is verleidelijk, doch het veldwerk wordt druk en bovendien kan als een bezwaar worden genoemd, dat de schoorlijn zijn dienst heeft gedaan als de stelling van Pythagoras op hem is beproefd; de maten worden daar na nimmer meer gebruikt. Een schoorlijn, gemeten niet te ver van het voetpunt van de loodlijn, controleert de lengte van de loodlijn; niet het voetpunt, men kan zich een volle bandmaat vergissen. Controle op de voetmaat geschiedt door het van steen op steen meten, hierdoor ontstaan ook de eigen maten van de zijwaarts uitgaande percelen. Controle volgt ook op de lengte van de lood lijn door halverwege 'n loodlijn van de lijn van steen op steen te nemen. Dit behoeft slechts te geschieden om de andere verbindingslijn. (Zie figuur III). In dezelfde figuur is een andere contrölemogelijkheid aangegeven. De mogelijkheden zijn hiermee niet uitgeput. Hof zegt terecht in het reeds genoemde boekje, dat elke meting weer een bijzonder geval is en soms op een puzzle gelijkt. Dat uw meetlijnennet niet mag „rammelen" spreekt wei vanzelf, terugmeten van de lijn terwille van een tussenpiket is niet steeds te vermijden, doch dikwijls is op andere wijze, b.v. geschetst als in fig. IV, controle te krij gen en meer economisch. Gebruik ter wille van deze economie ook uw prisma en jalon- richter niet, als u loodlijnen neemt van sloot kanten, taluds, landwegen en dergelijke vage objecten, u noteert toch de meetgetallen in decimeters. „Fatsoeneer" een grillig lopend zandpad, een uitgezakt talud, afrit en krib met een aantal jalons tot de oorspronkelijke vorm weer is benaderd, het zijn topografi sche details, die met enkele punten worden aangemeten. I 1 cp- 60

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1959 | | pagina 16