16 ken streek een tekort aan werkmogelijkheden op te vangen. Hoe beduidend de ruilverkave ling voor het economisch bestel in de Bonds republiek is, blijkt wel uit de cijfers: de groot te der totstandgekomen ruilverkavelingen steeg in 1958 van 200.000 ha tot 238.560 ha. Vooral met het oog op de concurrentiestrijd op de Euromarkt acht schrijver het mèt de regering niet altijd nodig, voor de gehele oppervlakte van een dorpsomgeving een nor male ruilverkaveling uit te voeren. Meestal zal het ter bespoediging van de verbetering van de concurrentiepositie voorlopig voldoende zijn, een déél van de gemeente door sterk doorgevoerde eigendomsafronding en door aanleg van nieuwe landbouwwegen te sane ren. Ook in West-Duitsland is de oppervlakte waarvoor ruilverkaveling werd aangevraagd, enorm hoog: eind 1958 n.l. 2.447.428 ha, ver deeld over 4249 objecten. In 1959 kwamen daar nog 263 ruilverkavelingen met een totaaloppervlakte van 130.367 ha bij. Over de verschillende aanhangige ruilverkavelingen in dit land hopen wij in de loop van 1960 nog nader terug te komen. In het onderhavige nummer van de V.T.R. zette Kuske uit Trier zijn beschrijving voort van de taak van de landmeetkundige bij de Moezelkanalisatie, terwijl Kriegel uit Wiesbaden zijn studie vervolgde over het ge bruik van ponskaarten bij de kadastrale boek houding. De ontvangen Allgemeine Vermessungs- Nachrichten van november 1959 bevat een interessant artikel van D r. Ing. Karl S v o b o d a uit Praag over de uitbakening van zeer lange meetlijnen, waarbij hij gebruik maakt van de ervaringen die hij opdeed bij de uitzetting van de as van een 50 km lange waterleiding in Ethiopië. Dat het Duitse Grondboek niet in alle gevallen de juiste eigendomstoestand weergeeft, vertelt Stadt- vermessungsdirector Heinrich Becken- bach uit Worms aan de Rijn, aan de hand van een zeldzaam voorkomend geval van grondboekrectificatie in Rheinhessen. De Allgemeine Vermessungs-Nachrichten van december 1959 brengt zijn lezers nieuws over de nieuwe, voor de landmeetkundige diensten van Nedersaksen en Rijnland-West- falen ontworpen berekeningsformulieren. Meier uit Düsseldorf laat o.a. de navolgen de berekeningsstaten de revue passeren: re- kenproef voor de metingen met de basislat, centreringselementen, centrering, eenvoudige centrering, richting en afstand, achterwaartse snijding, driehoeksberekening. Meine uit Frankfort/Main, een der samenstellers van de internationale tentoonstelling ,,50 Jahre Luft- fahrt-Kartographie in september te Mün- chen gehouden (28 landen namen daaraan deel), brengt de lezers in kennis met de mogelijkheden en moeilijkheden bij de samen stelling van kaarten voor de moderne straal- vliegtuignavigatie. In „Der Fluchtstab" (uitgave van het „Ver band Deutscher Vermessungsingenieure" van november 1959 geeft Oberbaurat H.Mübus uit Bingen voorbeelden van landmeetkundige berekeningen, o.a. van de coördinaten uit voorwaartse en achterwaartse richtingen, snijpuntbepaling, oppervlakteberekening uit coördinaten. Josef H e y i n k uit Wiesbaden vervolgt zijn behandeling van de verkenning van snelliuspunten en polygonen. Gelijk dit in „Geodesia" geschiedt en in het Orgaan T.A.K. gebeurde, publiceert Der Fluchtstab op gezette tijden opgaven met landmeetkundige inslag, c.q. onder redactie van Heyink. In het novembernummer werd het 61e probleem afgedrukt. Driemaandelijks bericht Deltawerken: Even als dit bij de Zuiderzeewerken sinds jaren het geval was, wordt ons volk ook regelmatig via de Driemaandelijkse Berichten op de hoogte gehouden van de voortgang der werkzaam heden bij het Deltaproject, en van de pro blemen, die bij dit enorme en eveneens spec taculaire object moeten worden overwonnen. De rijk geïllustreerde uitgave van de Staats drukkerij te 's-Gravenhage (Fluwelen Burg wal 18, abonnement 6,per jaar) is de lezing dubbel waard. Bij dezelfde uitgeverij verscheen voor de Rijksdienst voor het Nationale Plan het Tweede Rapport van de commissie voor re gionale bevolkingsprognoses, waarin aan de hand van een voorhanden overvloed aan ge gevens aanwijzingen worden gegeven van de vermoedelijke loop van de Nederlandse bevol king in bepaalde gebieden. Een uitgave, ook van belang voor de lezers die zich interesse ren voor de achtergronden der planning van de broodnodige hermeting van tienduizenden hectaren stads- en dorpsuitbreidingen. Als deel XVIII der Fiscale Encyclopedie ver scheen indertijd onder redactie van de heren Pesman en Bouwman de vakstudie Perso- neelsvoorschriften voor de Belastingdienst. Van deze bekende uitgave der Uitgeversmij

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1960 | | pagina 16