9
Het tijdstip van inmeting is afhankelijk van
de aard van het object. Soms zal dit tegelijk
met de uitzetting kunnen geschieden, soms
pas als de uitvoering van de cultuurtechni
sche werken gereed is.
Zijn alle nieuwe grenzen gemeten, dan wor
den deze gekaarteerd op een zelfstandige
kaartering of direct op nieuwe kadastrale
plans, afhankelijk van het feit of de nieuwe
toestand door het kadaster in het oude plan
wordt bijgewerkt of dat er nieuwe plans wor
den aangelegd. Dit is meestal afhankelijk van
de grootte van het blok. Hierna worden de
grootten berekend en alle metingsstukken
naar het kadaster gezonden ter vaststelling
van de kavelgrootten. Als dit gebeurd is kan
de conceptakte door de landmeter-deskundige
worden opgemaakt. Hierin wordt vermeld
welke mutaties in de eigendomstoestand na
het opmaken van de overeenkomst hebben
plaatsgevonden, welke kavels aan ieder der
partijen worden toegewezen met hun grootte,
op welke kavels de hypotheken overgaan,
welke erfdienstbaarheden worden gevestigd
en verdere bijzondere bepalingen die van be
lang zijn. Aan de conceptakte wordt een kopie
van de kavelkaart gehecht, waarop de situatie
is afgebeeld zoals die door de ruilverkaveling
is ontstaan. De plaats van de erfdienstbaar
heden wordt hierop aangegeven, terwijl iedere
kavel met een nummer wordt aangeduid, welk
nummer eveneens voor de aanduiding in de
akte wordt gebruikt. Zo mogelijk wordt in de
conceptakte tevens de kostenverdeling opge
nomen. Dit laatste is niet altijd mogelijk door
dat dikwijls alle cultuurtechnische werken nog
niet gereed zijn. De kostenverdeling wordt
in dat geval later bij aangetekend schrijven
aan partijen meegedeeld.
De conceptakte wordt bij aangetekend schrij
ven aan alle partijen of hun gevolmachtigden
gezonden, waarna deze gedurende dertig
dagen na de verzendingsdatum gelegenheid
hebben hun bezwaren bij de Centrale Cul
tuurtechnische Commissie in te brengen.
Eventuele bezwaren worden in eerste instan
tie door overleg met de betrokkene door de
Cultuurtechnische Dienst of de landmeter-
deskundige, al naar gelang ze betrekking heb
ben op de uitvoering der cultuurtechnische
werken of de toedeling, onderzocht. Gelukt
het niet ze op te lossen, dan worden ze be
handeld door een daartoe door en uit de
Centrale Cultuurtechnische Commissie aan
gewezen commissie, die advies uitbrengt aan
de C.C.C., welke daarna een bindende uit
spraak doet. Als alle bezwaren opgelost zijn
of een uitspraak van de bovenvermelde com
missie is verkregen, kan de akte door de no
taris worden gepasseerd, waarbij zoals ver
meld een vertegenwoordiger van de Centrale
Cultuurtechnische Commissie en de land
meter-deskundige namens partijen compa
reren.
In de praktijk is het bijna altijd mogelijk ge
bleken de bezwaren door bespreking met de
betrokkenen op te lossen, zodat slechts zelden
een beroep op de C.C.C. om een bindende
uitspraak te verkrijgen nodig is gebleken. De
kans hierop is des te geringer sinds in de
overeenkomst een clausule is opgenomen, dat
bij ongegronde bezwaren de commissie in
haar uitspraak kan bepalen, dat de kosten
van de behandeling van de bezwaren geheel
of ten dele ten laste van de reclamant kun
nen worden gebracht.
Daar in de conceptakte geen kadastrale per
ceelnummers voor de nieuwe kavels worden
genoemd, is het noodzakelijk, dat tegelijk met
de overschrijving van de ruilverkavelingsakte
de staat 75 door de met de samenwerking
belaste landmeter van het kadaster wordt in
gediend, waarbij de nieuwe kavels kadastrale
nummers krijgen, teneinde een luchtledig in
de kadastrale boekhouding te voorkomen.
Want alleen in de ruilverkavelingsakte mogen
de kavelnummers worden gebruikt, zodat
wanneer één der eigenaren direct daarna op
de een of andere wijze over zijn onroerend
goed wil beschikken, dit alleen kan geschie
den in een akte waarin de kadastrale aandui
ding wordt vermeld. Het is derhalve nodig,
dat er steeds goed overleg is tussen de land
meter-deskundige en de landmeetkundige
dienst van het kadaster, opdat aan de boven
vermelde eis van gelijktijdigheid wordt vol
daan. Tevens dient uit de aard der zaak de
staat 75 in overeenstemming te zijn met de
akte. Daarom is het gebruikelijk de concept
akte niet alleen aan partijen te zenden, maar
ook aan de betrokken landmeter van het ka
daster, zodat ook deze zijn eventuele op- of
aanmerkingen kenbaar kan maken.
De staat 75 is ook hier, als bij de wettelijke
ruilverkavelingen, een staat zonder verwij
zingen. Indien in de ruilverkavelingsovereen
komst gedeeltelijke percelen zijn opgenomen,
is het meestal gebruikelijk, doch niet nood
zakelijk, de percelen van te voren te splitsen
in percelen binnen en buiten het blok. Het is
echter ook mogelijk dit in de ruilverkavelings-
staat te doen, waarbij uit de aard der zaak
voor de buiten het ruilverkavelingsblok ge-