35 ya At (co) tangenten kunnen we het begrip ge voelige" en ongevoeligelijninstelling missen. Maar, zal men opmerken, als enkele meetpun ten zijn berekend en men wil die controleren (zie H.T.W. blz. 106) door een instelling met die grote cotangens, dan kunnen niet alle ordinaten in het rr worden bereikt en dus ook niet worden gecontroleerd. Inderdaad, maar in dat geval kan ook met de kleine tan gens eenzelfde fout van b.v. een meter in de y niet worden gevonden! VI. De controle van een aantal berekende meetpunten d.m.v. lijninstelling is zowel met zeer kleine als met zeer grote (co)~ tangenten niet afdoende. In zo'n geval dienen we na te gaan of de gemeten afstanden nagenoeg gelijk zijn aan de ordinaten- of abscissenverschillen. VII. Bij lijninstelling in de rekenmachine zijn we vrij in het gebruiken van grote of van kleine (co)tangenten. Snijpuntbepalingen. De berekening van een snijpunt P van de rechten BD en AC geschiedt volgens de in de H.T.W. op blz. 172 vermelde formules, zoals in schema I is aangegeven. In het eerste deel van de in het schema aan gegeven bewerking wordt de eerste rechte door B ingesteld en gedraaid naar Y A in het or. Het doet er hier niet toe of tg BP groot of klein is. In het tweede deel van de bewerking vindt een deling plaats door tg BP tg AP. Hoe groter dit verschil der tangenten is, hoe nauw keuriger Yp in het or wordt gevonden. Alleen als de beide tangenten nagenoeg even groot of even klein zijn, zal YP minder nauwkeurig zijn. Dat is in het geval van een zeer scherpe snijding en dus niet te wijten aan grote of kleine tangenten. Is het verschil der tangenten zeer groot, dan zal XA niet precies in het rr kunnen worden bijgedraaid; we bereiken XA A XA. Dat komt, doordat Yp in het or een afwijking A Yp heeft, die bij kommastand 3 maximaal 0,0005 bedraagt. Dus is: A Va A Yp (tg BP tg AP) 0,0005 (tg BP tg AP). In het derde en laatste deel der bewerking zullen we vinden XP A XP. doordat Ya (Fp A YP) wordt vermenigvuldigd met tg AP en het resultaat daarvan wordt gevoegd bij XA A XA- Zodat A VP A AA A YP tg AP) AYp (tg BP tg AP) A TP tg AP of A Xp A Yp tg BP 0,0005 tg BP. Is tg BP kleiner dan 1, dan kan A Xp wor den verwaarloosd. Het hindert niet als niet nauwkeurig in het rr kan worden bereikt, indien de tangens van de eerste rechte, tg BP, kleiner is dan 1. Het komt er eenvoudig op neer, dat het getal in het rr niet precies be reikt behoeft te worden, indien de getallen op het ib in het 2e en 3e deel der bewerking niet meer dan 1 van elkaar verschillen. VIII. Bij een snijpuntsbepaling berekenen we van de eerste rechte de (co) tangens kleiner dan 1, onverschillig hoe groot de (co) tangens van de tweede rechte zal zijn. (Is een der rechten gegeven door de coördi naten van 2 punten, dan kiezen we deze bij voorkeur als tweede rechte, omdat uit de coördinatenverschillen rechtstreeks een even tuele grote (co)tangens kan worden gevon den). Is tg BP daarentegen groter dan 1, dan moet na het tweede deel van de bewerking XA pre cies in het rr staan. We kunnen dat toepassen indien dezelfde snijpuntbepaling volgens de bewerking met coördinatenverschillen ge schiedt, zoals in schema II is aangegeven. In deze bewerking, waarin eenvoudig het or en SCHEMA IBerekening Yp en Xp. Or 3 Yb YP lb 6 tg BP tg BP tg AP tg AP Rr 9 Xg XA Xp (Voor een bewerking met cotangenten verwisselen we X en Y.)

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1960 | | pagina 11