28 Uiteraard dient men zich er van te vergewis sen of men te doen heeft met een contact- afdruk dan wel met een vergroting. Onder contactafdruk verstaan wij een afdruk die bij de vervaardiging ervan tegen het originele negatief aangedrukt is geweest. De schaal nu is bepaald door de brandpunts afstand van de opnamecamera en de vlieg hoogte, zoals fig. 1 dat zonder meer laat zien, evenals de opnamesituatie van twee opeen volgende elkaar overlappende opnamen. negat/e/WaA v/z eg - richt/ng F/G. Bij loodrechte, dat wil zeggen nagenoeg loodrechte opnamen is de schaal in de foto overal gelijk en bepaald door de factor f/H. Is b.v. de brandpuntsafstand f 17 cm, ge lijk dat bij de Wild-camera, de R.C. --7 het geval is, dan krijgt men bij een vlieghoogte van 1020 meter een opname op schaal 1 6000. Bij de uitwerking zal de fotogrammeter de in figuur 1 aangegeven situatie reconstrueren in de uitwerkingsapparaten. De terreinman, die met de contactafdruk in de hand zich de opnamesituatie wil voorstellen, doet goed te bedenken dat het een positief beeld is, waar hij bovenop kijkt. Voor hem is de situa tie als voorgesteld in fig. 2, waarin het beeld onder het objectief is gedacht op een afstand gelijk aan f. Voor hen die geregeld met posi tief fotomateriaal omgaan is dit de aange- pos/t/eFriaA- F/G.2 wezen methode van het schetsen van het meetkundig verband tussen foto en terrein en de foto's onderling. Ook in deze figuur valt de betrekking af te lezen: ab/AB f/H en daar Oa/OA even eens gelijk is aan f/H geldt dit dus in alle richtingen en op alle plaatsen in de foto. Anders is dit gesteld met de zgn. schuine foto's ook wel obliques genaamd, waar mee bedoeld zijn opnamen die opzettelijk schuin zijn opgenomen. Niet alleen bij de kaartering van uitgestrekte overzeese gebieden, maar ook hier in Neder land wordt tegenwoordig veel gewerkt met zogenaamde obliques. Voor onze beschouwing bepalen we ons tot de in Nederland, voor kaarteringen op grote schaal, veel gebruikte Convergent- camera van Zeiss. Zij die in tropische ge bieden met obliques te maken hebben, zullen met weinig moeite het betoog kunnen toepas sen op de daar gebruikte foto's, die in de regel met grotere hellingen zijn opgenomen. We stellen ons eerst weer de opnamesituatie voor zoals die bij de zogenaamde convergent- opname past. De opname geschiedt met een dubbelcamera of koppelcamera, waar mee gelijktijdig twee opnamen worden ge maakt die een vaste hoek met elkaar maken. We bedoelen de Zeiss-Camera 2RMK 21/18, welke cijfers en letters betekenen: tweevoudi ge ,,Reihen-Messkammer" met een van 21 cm en een negatief formaat van 18 X 18 cm. De camera wordt zodanig in het vlieg tuig opgesteld, dat bij inbedrijfstelling gelijk tijdig twee opnamen worden gemaakt, één naar voren, in de vliegrichting, en één in tegengestelde richting, naar achter, zodanig dat de beide opname-assen een hoek met de normaal maken van 15 gr. (fig. 3) v//egr/ch t/ng F/G. 3 F bee/c/paar /B/2 A De tijdsintervallen tussen opeenvolgende op nameparen worden bij deze (automatische) camera zodanig ingesteld, dat de basis Oj Ozo groot is, dat de in Oo achterwaarts ge nomen foto ongeveer hetzelfde terrein op neemt als de in Oj naar voren genomen

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1960 | | pagina 4