55
land een overzicht van de inhoud van het
kaartenarchief van het Instituut. Nummer 14
is geheel gewijd aan de „Luftfahrt-Karto-
graphie n.a.v. de internationale tentoonstel
ling ,,50 Jahre Luftfahrt-Kartographie".
V ermessungstechnik, het landmeet
kundig tijdschrift der Oost-duitsers, geeft ons
in het februari-nummer 1960 in een artikel van
ing. S c h o e 1 e r van de Zeiss-fabrieken uit
Jena (een na de oorlog door de Oost-Duitse
regering genaaste fabriek van de wereldbe
kende firma Carl Zeiss) inlichtende beschou
wingen over een door deze fabriek ontwikkel
de camera voor het maken van lichtfoto's voor
zien van een Pinatar-objectief, de laatste be
staande uit tien lenzenelementen. Ing. W.
Freund van dezelfde fabriek schrijft over de in
Jena gebouwde verbeterde tachymeter-theo-
doliet Theo 020 welke voorzien is van een ge
stabiliseerde hoogte-index, waarbij de invloed
van lichte verticaalafwijking van de eerste as
automatisch wordt opgeheven. Het onderwerp
gaf de schrijver de ongezochte gelegenheid
te vertellen over de onderzoekingen naar de
nauwkeurigheid van het even oudere bouw
type Theo 030, welk onderzoek o.a. door
studenten van de Technische Hogeschool te
Dresden werd verricht. Met dit laatste in
strument werden (naast een zeer groot aantal
waarnemingen door het deskundig personeel
van Zeiss-Jena) door een tiental nog niet al
te bedreven studenten 900 horizontale rich
tingswaarnemingen gedaan en even zovele
verticale. De daarbij bereikte standaardaf
wijking bedroeg 8.4 decimilligraad, een te
meer opmerkelijk resultaat, waar de stan
daardafwijking voor de fabrieksspecialisten
7.8 dmgr voor de horizontale en 8.2 dmgr
voor de verticale richtingen bedroeg.
Prof. A c k e r 1 van de Hochschule für Bo-
denkultur te Wenen vertelt over een wel heel
zeldzaam net van vastleggingen van een wa-
terpassingsnet in Oostenrijk. In het Augebied
n.l. heeft men sedert 1925 een aantal vast
leggingen in bomen genageld, en deze vast
leggingen periodiek gecontroleerd. De uit
komsten van dit alles heeft prof. Ackerl in een
aantal tabellen verzameld.
Van de Vereniging van Yoegoslavische land
meters uit Zagreb ontvingen we het decem-
ber-nummer van ,,G eodetski lis t", na
genoeg geheel gewijd aan het jubileum van
de S.K.J. Een herdenkingsartikel over de tij
dens de bezetting gevallen verzetsstrijders
onder de Yoegoslavische landmeters is ver
lucht met 70 foto's.
In de „Landbod e" konden we in het be
gin van deze maand iets lezen over de ver
ontrusting onder de plattelanders aangaande
het uitblijven van een beslissing over het be
kende, veelomvattende en veelbesproken
Meerjarenplan voor ruilverkaveling en an
dere cultuurtechnische werken. Ook in de on
langs verschenen Memorie van Antwoord
aan de Eerste Kamer (zie onder Berichten
hierna in dit nummer) staat niets definitiefs
dienaangaande. De Landbode schrijft hier
over: „Terwijl de bewindsman nog niet zo
lang geleden een zeer spoedige beslissing in
uitzicht stelde, waaruit we bijna durfden af
leiden, dat de beslissing in principe al geval
len was, bespeuren we in de betreffende
passage van de Memorie van Antwoord toch
kennelijk wat minder optimisme. De regering,
zo heet het, is van mening dat deze zaak
moet worden bezien in het kader van de alge
mene afweging van prioriteiten voor de ove
rige noodzakelijke geheel of gedeeltelijk ten
laste van het Rijk komende investeringeh. De
passage dat we na de grote krachtinspannin
gen bij de herverkaveling van Walcheren en
bij het herstel van het rampgebied in overig
Zeeland, nu naar een meer normale toestand
en minder kostbare ruilverkavelingen terug
keren, klinkt ons ook al weinig veelbelovend
in de oren. Moeten we (aldus de Landbode)
daaruit afleiden, dat de financiering van de
om heel andere motieven ten uitvoer gelegde
werken in het zuidwesten des lands als ex
cuus moeten dienen om het kalmer en vooral
zuiniger aan te doen? Geruststellend en veel
belovend klinkt het niet. In dat verband ook
mogen we wel eens ten voorbeeld stellen, wat
men in West-Duitsland, blijkens het zojuist
verschenen Grüne Plan 1960, voor structuur
verbetering overheeft."
In verband met wat de Landbode volgens
het hiervoor geciteerde opmerkte is het wel
licht goed, nog eens naar voren te halen, wat
in de Amersfoortsche Courant
van 22 mei van het vorig jaar stond in het
verslag van een lezing, welke ir. H. D ij k-
s t r a, hoofd van de afdeling bedrijfsecono
misch onderzoek van het Landbouw Econo
misch Instituut te Den Haag hield voor de
Gelderse Maatschappij van Landbouw. Een
inleiding over de vraag of men wel met de
ruilverkaveling op de goede weg is.
„Volgens schattingenaldus spr„ „is thans
anderhalf miljoen hectaren grond ruilverka-
velingbehoeftig. Hiervoor zijn op het ogenblik
ook aanvragen ingediend. In de afgelopen