46 Genesis 10 aardrijkskundige mededelingen doen, hebben deze waarschijnlijk van de Egyptenaren overgenomen. Herodotus, die men tot de logografen kan rekenen, vertelt van die trektochten van Ramses. Zij worden door opschriften van Egyptische gedenkte kens bevestigd. En ook Xenophon van Athe ne (435355 v. Chr.Pythias van Massi- lia (340 v. Chr.), de vlootvoogd van Alexan der de Grote Nearchus, Polybius (201 120 v. Chr.) en anderen beschrijven het bekende deel van de aarde. Zo ontwikkelt zich de vormgeving. Een van de oudst bekende kaarten is wel de voorstelling op een kleitablet van 7^ cm in het vierkant, gevonden bij de opgravingen van de oude stad Ga Sur, 200 mijlen ten Noorden van Babylon. Men ziet daarop een rivier, stromend tussen twee bergruggen, door een delta, naar een zee of meer. In kleine cir kels staan boven en aan de zijden letters ter aanduiding van de voornaamste windstreken. Dit tafeltje is ondanks zijn ouderdom ca. 4300 jaar nog in een opmerkelijk goede staat. Prof. Meek localiseert dit gebied bij Nuzi, ergens tussen het Zagros-gebergte en de heuvelrij, lopend N. en Z. door Kirkuk. Een afbeelding van deze kaart met verkla ring vindt U in het vakorgaan VTAK van maart en juli 1950. Het is uit de tijd van Sargon van Akkadie (24002200 v. Chr.). Kaden meent dat de afgebeelde rivier de Euphraat is. Deze tablet is in het Semitic Mu seum van de Harvard University. Wij kennen een plattegrond van Susa het Shuskan uit de Bijbel bewaard in de Koyunjik-zaal van het Brits Museum, die wordt verondersteld te zijn ingegrift in de 7e eeuw v. Chr. Het is, hoewel ruw getekend, onmiskenbaar het plan van een stad met zijn muren, zijn vesting, koninklijk paleis en een centraal plein, aan drie zijden weer omringd door een muur of kolonnade van gelijksoor tige gebouwen. Wij zien de aangrenzende voorsteden met veel dadelbeplanting, tot aan de rivieroever onderbroken door vele ge bouwen. Dat er in de oude tijd reeds kaartschetsen bestonden, blijkt niet alleen uit gevonden te keningen. Bewijzen kan men ook putten uit brokstukken van brieven en koopcontrakten (het is interessant te weten, dat reeds 4000 jaar geleden de meeste kopen werden geslo ten bij contract in tegenwoordigheid van ge tuigen), uit opschriften op graf- en tempel muren, zelfs uit de ostraca (potscherven). Ook vele grensstenen (kudurru) uit de Ba bylonische tijd hebben ons door de soliditeit van het materiaal verscheidene tekeningen overgeleverd. De inscripties zijn zeldzame documenten geworden. Hun ouderdom ligt tussen 15001000 j. v. Chr. De meeste heb ben een phallusvorm. Van de 82 stenen, door Steinmetzer beschreven, bevatten vele kaar ten en maten. Sommige van de grondschetsen van een schaal blijkt niets hebben be trekking op enkele percelen in de rechtsoor konde op de steen vermeld, maar andere ver wijzen naar hele landstreken. Een van deze laatste aangeduid als London 98 be helst het relaas van herstel van de onafhan kelijkheid van een land; in de tweede een tafeltje, gewaarmerkt London 96 worden de bewoners van het mondingsgebied van het Galmanikanaal van Aradsu verscheidene voorrechten verleend. De opmeting van de percelen op deze grens stenen vermeld (rechtsoorkonden, publieke documenten, in naam des konings opgesteld en geplaatst) was noodzakelijk voor de nauw keurige vaststelling van de grenzen en voor de berekening van de prijs uit de oppervlak te. De niet-meting vooraf gaf meermalen aan leiding tot het aanvechten van de rechtsgel digheid (b.v. bij de steen London 106 met een schenkingsoorkonde). De koning benoemde steeds de commissie, die de meting verrichtte, c.q. controleerde. Wij kunnen dit alles hier slechts terloops vermelden. Soms waren het vijf personen, soms 4, 3 of 2. Naar de beroe pen verdeeld waren de leden stadhouder, vi zier, districtshoofd, koninklijk officier of lasthebber. Ook worden enkele malen schrij vers genoemd. De meting zelf werd aan spe ciaal opgeleiden overgelaten. Als in som mige inscripties twee landmeters zijn ver meldt, is de ene een controlerend ambtenaar, de andere een landmeter van beroep masihan eqli). De eerste van dergelijke kudurrus die meestal toepasselijke namen dragen -werd in 1800 door F. U. Michaux naar Parijs'ge bracht. Hij dateerde uit de 4e dynastie van Babylonië. Een beschrijving er van is opge nomen in het vakorgaan van de technische ambtenaren van het Kadaster van mei 1950. Verscheidene kwamen te voorschijn bij de opgravingen van Susa. Over één van deze documenten van zwarte kalksteen, 49 cm hoog, uit de tijd van Nabü- kudurru-ugur I (11521124 v. Chr.) is veel geschreven, o.m. door Hinke, Thureau-Dan-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1960 | | pagina 6