49
vinden we zeer weinig. Wel moeten zij kaar
ten hebben gehad. In Memphis bestond een
officiële klasse van geleerden, die „Hirseshta
van alle landen" (provincies) werd genoemd.
Men veronderstelt dat dit geografen waren.
En die zullen toch wel niet zonder kaarten
hebben kunnen werken. De Egyptische in
vloed reikte bovendien onder Thutmosis III
(1600 v. Chr.) en Ramses II (die regeerde
van 12981232 v. Chr.), bijna tot de uitein
den van de toen bekende wereld.
Een Egyptische papyrus, bewaard in het
museum te Boolak, bevat een kaart van het
kunstmatig aangelegde meer Moeris (in de
vruchtbare provincie Fajum) met kanalen, en
steden en heiligdommen aan de oevers. Bij
die heiligdommen staan verklarende teksten.
Velen van U kennen ook de papyrus van
Turijn een schets is afgebeeld in meer
genoemd vakorgaan VTAK met de goud
mijnen en omgeving van de Wadi Alaiski in
Nubië (vgl. Brugsch Bey, Egypt under the
Pharaohs, London 1879). Zou dit nu werke
lijk de oudste kaart zijn uit dit gebied? Wie
zal het zeggen? Natuurlijk waren de Egyp-
tenaren geen zeevaarders, noch kolonisators,
noch een in belangrijke mate migrerend volk.
Hun buren, de Phoeniciërs, kunnen op karto-
grafisch gebied wel meer betekend hebben.
Helaas, wij weten ook dat niet.
Gaston Maspero trok uit vrij magere infor
maties de conclusie dat de Egyptenaren het
universum zagen als een four-posted bed".
De hele wereld natuurlijk met Egypte
in het midden vormt daarbij de basis.
Hoge bergruggen op elke hoek ondersteunen
een van ijzer (E.: bia-n-pet hemelmetaal)
gemaakt hemeldek. Ook uit een Babylonische
wereldkaart de enige, waaromtrent iets
bekend is -- leren wij, dat zij zich de aarde
dachten als een plat vlak, omringd door een
onmetelijke, nooit eindigende, zee.
Omtrent het toen heersende begrip bestaan
ook enkele passages bij de Griekse schrijvers
Herodotus (ca. 480431 v. Chr.) en Strabo
van Amasea (6419 v. Chr.), die ons op
weg helpen. Strabo, die voornamelijk logo
graaf is, maar in zijn terecht geprezen Geo-
graphica toch ook de wiskundige aardrijks
kunde van zijn tijd behandelt, noemt Anaxi
mander, de Ionische philosoof (612546 v.
Chr.) als de eerste maker van een wereld
kaart. Volgens Aristoteles en Plutarchus zag
deze de wereld ongeveer in de vorm van een
lange rups.
Er wordt verteld dat een andere logograaf
hij die vertelt en beschrijft, wat hij in
vreemde landen ziet), nl. Hecataeus van Mi-
lete 550480 v. Chr.) die wereldkaart van
Anaximander aanmerkelijk verbeterde, zelfs
dusdanig, dat vele tijdgenoten verbaasd ston
den. Maar zijn wereld was een schijf. Heca
taeus wordt wel de vader der aardrijkskunde
genoemd. Hij, voorloper van Herodotus, was
de eerste Griekse geograaf (Smidt). Van zijn
leven vertelt C. Muller in ,,Fragmenta Histo-
ricorum Graecorum, dl I, Parijs 1841. Zijn
werken werden door historici en geografen
tot ver in de tijd van de Romeinse keizers ge
bruikt.
Andere Grieken beschouwen de aarde evenzo
als een grote, platte, ronde schrijf met op
staande rand, omringd door de Okeanos
oorspronkelijk: stroom). In het centrum van
de schijf lag het land der Hellenen. De be
schrijvingen zijn aan de mythe verwant. Ook
tijdens Homerus stroomt deze Okeanos om
de aarde en vloeit in zichzelf terug, zoals b.v.
op het schild van Achilles is te zien. De leer
meester van Anaximander, Thales van Milete
(640548 v. Chr.), genoemd als een van de
zeven wijzen van Griekenland, zag de aarde
als een cylindervormige massa, dobberend op
het water. Hij gaf reeds een min of meer we
tenschappelijke verklaring van het univer
sum en voorspelde en verklaarde een zons
verduistering. Aan genoemde Anaximander
werd ook de uitvinding van de aardrijkskun
dige kaarten toegeschreven en van de gno
mon, het eenvoudige instrument (lijkende op
de zonnewijzer uit de latere tijd), waarmee
de Ouden samen met de klepsydra of water-
klok hun sterrekundige waarnemingen deden
en ue geografische breedtegraden bereken
den.
Parmenides van Elea (5e eeuw v. Chr.)
leerde reeds dat de aarde een bol is, maar
niet eerder dan in de Hellenistische tijd tij
dens Plato (427347 v. Chr.) werd dit
denkbeeld meer algemeen aanvaard. In de
loop der tijden wisselden de inzichten hier
omtrent echter meermalen.
Met betrekking tot ons onderwerp brengt
Herodotus (die overigens spot met de gekke
manier waarop men de wereld voorstelde op
kaarten van zijn tijd, de 5e eeuw v. Chr.) ons
weer iets verder, waar hij beweert, dat
Aristogoras, de tyran van Milete, toen
deze in 490 v. Chr. naar koning Cleome-
nes van Sparta ging, een bronzen of een ko
peren tafel toonde, waarop het gehele aard
oppervlak met alle rivieren en alle zeeën was