71
Een beeld van het
Nederland in de
20e eeuw cp
dezelfde plaats
alleen maar op. Na het sluiten van de vrede
in 1918 duurde het echter niet lang of de
terugslag deed zich voelen, merkbaar aan de
dalende inkomsten van de staat en de stij
gende werkloosheid, totdat in de jaren rond
1930 het dieptepunt van de economische cri
sis was bereikt. Het is dan ook niet toeval
lig dat juist in de jaren die daaraan vooraf
gingen hier en daar aan hermeting werd be
gonnen, zoals in Groningen door J. H. Jonas
en in Eindhoven door W. F. Stoorvogel. Ik
neem aan, dat deze vooruitstrevende land
meters zelf initiatiefnemers zijn geweest en
op het idee kwamen, omdat de omvang van
de gewone dienst dit extra werk toeliet in
die tijd.
Pas de tweede wereldoorlog heeft ons doen
beseffen dat we niet meer leven in de 19e
eeuw, maar dat zich een ware omwenteling
van wereldomvattende betekenis heeft vol
trokken. Wij leven in het tijdperk van de
snelle verbindingen, de techniek heeft ge
weldige vorderingen gemaakt. Zij slaat ons
met stomme verbazing, zozeer, dat velen on
der ons leven als in een roes. ,,Wij hebben
de indruk dat geheel de mensheid staat op de
drempel van een nieuw tijdperk", zegt ge
noemde schrijver, „enerzijds de modern uit
geruste 20e eeuw, anderzijds een mensdom,
dat psychologisch nog in velerlei opzicht
blijft ingesteld op het tijdperk van vóór de
opkomst der industrie; tussen deze beide
gaapt een afgrond. Er heeft echter een aard
beving plaats gevonden en wij zijn als zij, die
na de ramp uit hun schuilplaatsen te voor
schijn komen; het landschap vertoont wel
trekken van gelijkenis met vroeger, maar
toch is het niet meer hetzelfde en men kan
zich er niet op dezelfde wijze als vroeger
meer in gedragen."
Me dunkt dat dit voor Nederland met zijn
grote bevolkingsdichtheid en zijn sterke con
centratie naar het Westen, wel in bijzondere
mate geldt. Het aantal inwoners per km2 in
ons land is momenteel 330, maar in het wes
ten 2400 en er is een duidelijke tendentie van
een uitbreiding naar andere delen. In dit Ne
derland, waar sedert de start van het Kadas
ter een bevolkingstoename plaats vond van
2,8 miljoen tot bijna 12 miljoen inwoners,
worstelt men met geweldige planologische
problemen, terwijl, volgens Prof. Dr. P. J.
Bouman, men verschuivingen voorspelt naar
nieuwe industrie- en mijncentra in Oost- en
Zuid-Nederland (Hengelo, Enschede, Eind
hoven, Heerlen, enz.). Al deze veranderin
gen zullen het situatiebeeld van de grond in
de komende jaren radicaal wijzigen
En dan dringt zich onherroepelijk de vraag
op; kunnen ,,Wij van het Kadaster" met
onze oorspronkelijke kaarten op schaal
1 2500 en 5000 in de hand, die met primi
tieve middelen vervaardigd zijn van een gro
tendeels agrarisch gebied in de tijd van de
diligence, een maatschappij, waar de geluids
barrière al weer verleden tijd is, nog van
dienst zijn, nu niet meer belastinggegevens,
maar problemen op het gebied van de ruim
telijke ordening steeds dringender om goede
kaarten vragen?