72
Deze vraag is in zekere zin theoretisch, om
dat bedoelde gekarteerde kaarten als z.g.
minuutplans niet gebruikt worden, maar
zorgvuldig in archiefkasten zijn opgeborgen.
Want terwijl men tot op de dag van van
daag desondanks grote bewondering heeft
voor de resultaten van deze eerste metingen,
hebben ze in de latere ontwikkeling van de
kadastrale kartografie in het algemeen geen
aandeel gehad. Immers, wat geschiedde?
Na de eerste gegevens voor de grondbelas
ting geleverd te hebben, en na jaren geëxpe-
rimenteer met z.g. bijbladen, werden ze al
leen nog van belang geacht voor de geschie
denis van de percelen. Men ging er mee naar
de (daglicht) kopieerspiegels, legde er een
vel tekenpapier op en trok zo nauwkeurig
mogelijk in potlood de onderliggende teke
ning over. Deze potloodtekening werd ver
volgens in lichtgrijs overgeïnkt. Met deze
secundaire kaarten werd voortaan de bijhou
ding uitgevoerd. Dat ging als volgt: wanneer
op het terrein een verandering had plaats ge
had, werd de meting daarvan gekaarteerd
op een kopie van bedoeld kopie-minuutplan
en daarna door kopiëring weer op deze over
gebracht. Uit kartografisch oogpunt een niet
bepaald betrouwbare werkwijze.
Immers met de hand kopiëren op de kopieer-
spiegel is proberen door middel van doorval-
lend licht het door straalbreking verbrede
beeld van een lijn van een onderliggend
papier op een bovenliggend idem in het mid
den te raken en over te trekken, zonder het
potlood, voorzien van een lange scherpe
punt, van stand te veranderen of het papier
te verschuiven, waarbij het resultaat mede
bepaald wordt door parallaxverschijnselen,
aard en plaats van de lichtbron, doorlaat
baarheid van de beelddragers en gezichts
scherpte, aanleg en geaardheid van de
kopiist. Men ziet dat er tal van factoren zijn
die het resultaat ongunstig kunnen beïnvloe
den en waarvan reeds in 1901 De Vos het
dubieuze resultaat constateert (blz. 245-6).
Ik aarzel dan ook niet te verklaren dat een
kopie een surrogaat is van een kaartering.
Het doet mij denken aan het verhaal in
het weekblad „Economische Voorlichting",
waarin werd verteld dat in Engeland octrooi
is verleend op een methode om papier zo te
behandelen, dat er bepaalde kledingstukken
van kunnen worden vervaardigd: een trouw
japon van papier. Niet van echt te onder
scheiden maar surrogaat!
Hoe het zij: nu geslachten lang de bijhou-
ding, tot wereldoorlog II ongetwijfeld met
zorg, maar door steeds wisselende personen
met verschillende nauwkeurigheidsopvattin
gen op bovengeschetste wijze is uitgevoerd,
mag men geen grote verwachtingen hebben
van het tegenwoordige resultaat. Iedere in
sider weet dat, alleen verschilt men van
mening over de vraag hoe men deze ontwik
keling moet zien. Met bovenstaande plaats
bepaling van de tegenwoordige kadastrale
kaart in de tegenwoordige tijd als uitgangs
punt, moge daarom vervolgens enkele ideeën
worden gelanceerd, uiteraard om genoemde
reden in zeer beknopte vorm.
Ik ben mij er van bewust, dat deze beknopt
heid de duidelijkheid en wellicht de juiste in
druk in de weg staat. Zeker, alle verande
ring is geen verbetering, maar alle verbete
ring moet wel verandering zijn. Wellicht
klinken sommige gedachten in sommige oren
enigszins revolutionair, maar dan bedenke
men, dat alles wat thans vanzelfsprekend is,
eens revolutionair was. We moeten des
noods bereid zijn de bijl aan de wortel te
leggen.
1. Uitgangspunt is de motie van de verga
dering van K L van 2 november 1885!
(inderdaad) waarin de wenselijkheid wordt
uitgesproken, „dat zoo spoedig mogelijk aan
al de kantoren de bijbladen worden ver
nieuwd, waarvoor reeds in 1870 voorschrif
ten waren gegeven, en dat de hermetingen
met kracht worden voortgezet". Na 75 jaren
is vernieuwing van bijbladen niet meer mo
gelijk, het moge na het vorenstaande duide
lijk zijn, zodat overblijft de krachtige voort
zetting van de hermetingen.
2. Directe stopzetting van metingen op
oude plans, om 3 redenen:
a. verspilling van tijd voor de plans, die
toch vervangen moeten worden;
b. voor oude plans moet veel extra gemeten
worden, omdat er geen R.D.-verband is;
c. het legertje jonge tekenaars dat op de
kantoren de opleiding voortzet, kan de
traditionele bijhoudingsmethode (nog)
niet worden toevertrouwd, terwijl gerou
tineerde krachten dikwijls ontbreken.
3. Radicale wijziging van de kaarterings-
methode: Het is zinloos een nieuw kaart-
archief op te bouwen langs de weg van her
meting, als het bijhoudingssysteem niet vol
komen af is. Daarvoor is allereerst nodig een
modern ingerichte tekenkamer en een zo