79 een reeks gesprekken, om de geodeet meer research-minded te maken, zou ook de mid delbaar-landmeetkundige graag willen ont houden. (P.S.T.) Bij vroeger gelegenheid is door mij er eens op gewezen, dat elders in Europa men veel meer dan wij op informatie van over de grenzen is ingesteld, ook op het gebied van de geodesie en de cartografie. Als voorbeeld haalde ik aan de Duitse geodetische commissie, welke enige landmeetkundige ingenieurs aantrok, die sa men nagenoeg alle Europese talen beheersen en die uit landmeetkundige tijdschriften van Oost en West en Noord en Zuid het wetens waardige vertalen en ter beschikking van de Westduitse landmeetkundige wereld stellen. Dezelfde methode volgt men in de Oost-duitse republiek. Dipl. ing. Deumlich van de Techn. Hochschule te Dresden vertaalt nagenoeg alles wat aan landmeetkundig nieuws uit Rus land komt (voor de ouderen; want de jongere in de Oostzone is immers verplicht tot het vol gen van onderwijs in de Russische taal) en E. Thum behartigt de vertaling van bijdragen uit Tsjecho-Slowakije. Ook de artikelen uit de Chinese vakpers hebben de aandacht der Oostduitsers. Regelmatig kan men in de lite ratuuroverzichten de inhoud lezen van het Chinese tijdschrift Acta Geodetica et Cartographica Sinica. Zo bevat het nummer van juli 1958 ervan o.a. een arti kel van dr S. Regöczi uit Boedapest over een bij de triangulatie van Hongarije toegepaste nieuwe methode. Ik noem dit artikel, omdat uit de titel al blijkt dat ook in China men be langstelling toont (door overname van het in het Chinees vertaald 27 pagina's groot betoog van Regöczi) voor de resultaten van weten schappelijk onderzoek van vèr over de gren zen van hun eigen land. Het nummer van Vermessungstechnik maart 1960 dat naar het Chinese tijdschrift verwijst, be vat o.a. ook een voor onze lezers leerzaam stuk over de uitbakening van het tracé van een onderaards toevoerkanaal voor de water leiding, geschreven door de Praagse landme ter M. Herda. De hoofdpolygoon voor deze 12400 m lange watertunnel werd via gedwon gen centrering gemeten met een Wild T 2, waarbij een standaardafwijking van 2,2 dmgr werd bereikt. De nauwkeurigheid van de leng temeting (met basislatten en een hulpbasis) was 1 165000. Evenals dat elders bij tunnel bouw het geval is, was ook hier de grote moeilijkheid de plaats van de vaste punten te gen verloren gaan te behoeden. De schrijver geeft in het artikel aardige bijzonderheden over het verloop van het meetwerk. Voor de ruilverkavelaars onder onze lezers is in het Tijdschrift der Neder 1. H eidemaatschappij van februari '60 een samenvattend artikel te vinden over de Limburgse landbouw en de maatregelen tot verbetering van de agrarische structuur, van de hand van ir. P. Simons, directeur van de CTD in Limburg. Schr. constateert een grote mate van ontvankelijkheid bij de Lim burgse boeren voor de ruilverkaveling. 15.000 ha zijn reeds gereed, van 44.000 ha is de voorbereiding ter hand genomen, waarbij men in het oog moet houden dat in totaal voor 131.000 ha is aangevraagd. De provincie Lim burg zal voor de eerstkomende jaren moeten kunnen rekenen op 6 tot 8 miljoen gulden per jaar, wil men de gedachte ruilverkaveling kunnen realiseren. Oesterreichische Zeitschrift für Vermessungswesen, februari 1960: Aanbevolen wordt de lezing van het artikel van Josef Mitter over Die Basismes- sung von Heerbrugg 1959. Onwillekeurig wekt de beschrijving van deze basismeting vergelijkingen op met de tijd waarin de Neder landse Commissie der rijksdriehoeksmeting werkzaam was. Wellicht herinnert ook u zich nog (uit eigen ervaring of uit de literatuur), dat in het begin van deze eeuw bij tijd en wijle reeds coördinaten van Nederlandse torens werden gepubliceerd, terwijl in Nederland zelf nog geen basismeting was verricht. Dit was mogelijk, doordat in het nabije Pruisen de resultaten bekend waren van de duitse triangulatie, en via gemeenschappelijke drie hoekszijden uit, de berekening kon plaats vinden. De latere basismeting onder Stroe op de Ve- luwe gaf geen aanleiding tot wijziging van de reeds berekende en gepubliceerde coördinaten. Dat was dus in het eerste kwart dezer eeuw: gebruik maken van meetresultaten van een ander land, maar toch een eigen vervolma king. 1960: reeds vanaf den beginne samenwerking tussen de Staten, een coördinering van werk zaamheden in Centraal Europa, welke in het artikel van Mitter op indringende wijze wordt benaderd. Samenwerking tussen de landmeet kundige diensten van de Duitse Bondsrepu bliek, Zwitserland en Oostenrijk bracht in

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1960 | | pagina 19