\/f
A
aO
/\N\
\//l
X
65
met de dichtheid van lucht en deze dichtheid
op grotere hoogte afneemt (meestal niet li
neair), is eenvoudig aan te tonen dat een
radio- of lichtgolf welke oorspronkelijk hori
zontaal is uitgezonden, dus raakt aan de aard
oppervlakte, naar de aarde toe zal worden
gebogen. Deze breking is sterker, naarmate
de frequentie lager is. Onder normale atmo
sferische omstandigheden is de kromming als
een cirkelboog voor te stellen en is b.v. de
kromtestraal van lichtgolven circa het zeven
voudige van de aardstraal; voor de in de Tel-
lurometer gebruikte centimetergolven ver
krijgt men ongeveer het viervoudige. In dit
laatste geval is voor afstandmeting tot 50 km
het verschil tussen gemeten boog en te bere
kenen koorde minder dan 1 cm, dus nog te
verwaarlozen. In tegenstelling tot het onder
zoek van lichtstralen, ontmoet het meten van
de (sterkere) kromming van langere radio
golven in de atmosfeer bezwaren wegens de
geringe bundelingsmogelijkheid van deze gol
ven. Het functionele verband tussen brekings
index en atmosferische grootheden is dan ook
bij deze langere golven moeilijk te bepalen en
hierdoor evenzo de optredende voortplan-
tingssnelheid uit v c/n. Voor geodetische
toepassing blijven dan ook in hoofdzaak de
licht- en centimetergolven als draaggolven be
schikbaar.
B. Reflecties van golven treden op tegen
voorwerpen met een afmeting van circa 1 golf
lengte of meer. Radiogolven worden door ge
leiders gereflecteerd. Bij metalen met een hoog
specifiek geleidingsvermogen geschiedt de re
flectie praktisch zonder verlies. Men maakt
dan ook bij elektronische afstandmeting ge
bruik van metalen parabolische antennes (zie
fig. 2), welke een goede richtingwerking heb
ben op het uitzenden en ontvangen van golf-
p asrichtinp
meetweg
Fig 2
Doorsnede psnabo/zsche reflector met antenne ong.
in brandpunt F
—f bundeling van golven
energie (bundeling). Met de asrichting der
bundel is de meetweg zoveel mogelijk eendui
dig bepaald. Aangezien de afmeting van een
parabolische reflector bij een bepaalde mate
van bundeling recht evenredig is met de
draaggolflengte, wordt ook hierdoor een bo
vengrens gesteld aan de te gebruiken frequen
ties. Behalve bij metaalreflectie komt bij ge
bruik van zeer korte radiogolven ook een re
flectie door isolators voor, wanneer hun
diëlektrische constante zich sterk onderscheidt
van die van het voortplantingsmedium; dit is
de z.g. diëlektrische reflectie. Bij slechte ge
leiders treedt ook een reflectie op, welke ech
ter gering is vergeleken met de absorptie; met
stijgende frequentie neemt deze reflectie ech
ter toe. Daardoor kunnen in het bijzonder bij
korte radiogolven aanzienlijke reflecties op
treden tegen de aardoppervlakte en ook tegen
bomen, schoorstenen, torens en muren, wan
neer deze zich in de stralingsweg (bundel)
bevinden. Wegens hun veel betere mogelijk
heid tot bundelen, zijn lichtgolven hier dan
ook in het voordeel. Bij bundeling van centi
metergolven tot 5 a 10° zullen de reflecties van
het aardoppervlak echter meestal veel zwak
ker zijn dan het direct overgebrachte signaal.
C. Buiging. Niet alleen water- en geluids
golven, ook licht- en radiogolven planten
zich niet zuiver rechtlijnig voort, maar
buigen om hindernissen heen (verg.; water
golven buigen om een in het water geplaatste
plank heen; men kan „om een hoekje" horen).
Vooral lange radiogolven ondervinden een
sterke buiging langs het aardoppervlak. De
buigingsverschijnselen nemen met toenemende
frequentie af en zijn voor de praktijk bij licht
golven te verwaarlozen. Bij cm-golven vindt
enige buiging plaats om kleine voorwerpen
heen, zodat bij afstandmeting met radiogolven
kleine obstakels in de meetweg getolereerd
kunnen worden.
Resumerend kan worden gezegd, dat voor af
standmeting te land met draagbare apparatuur
alleen de cm- en lichtgolven in aanmerking
komen. Langere golven hebben grotere an
tennes nodig en vereisen daardoor een te gro
te omvang en gewicht, terwijl bovendien hun
voortplantingssnelheid afhankelijk is van het
nogal onzekere geleidingsvermogen van het
aardoppervlak. De radiogolven hebben t.o.v.
het licht het nadeel van reflectiemogelijkheid,
waardoor de afgelegde weg niet duidelijk be
paald kan zijn. Door een goede bundeling der