97 door L. R. M. van den Brink, ing.. chef-cartograaf A. hoofd van de tekenafdeling bij de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat te Delft. Oefeningen en wenken voor het verkrijgen van tekenvaardigheid, nodig voor het kaart tekenen en nuttig voor het tekenen van veld werken en aanmetingskaarten. Inleiding Het is heel goed denkbaar dat binnen afzien bare tijd de procedure van het kaarttekenen door de ontwikkeling van mechanische mo gelijkheden zich zodanig wijzigt, dat behoef te aan handvaardigheid nog uitsluitend voor het bijhouden van bestaande kaarten vereist wordt. En ook deze behoefte zal minderen, naarmate voor de bijhouding andere wegen ontwikkeld worden. Voorlopig is het echter nog niet zo ver. De vervaardiging van kaarten als handwerk zal op ruime schaal de aandacht blijven opeisen. Bij ieder handwerk wordt gestreefd naar een zo volmaakt mogelijk produkt. Dat dit in het bijzonder voor de kaarttekenkunst geldt, zal ieder die de psychologische wisselwerking tussen de uiterlijke en de innerlijke kwaliteit van een kaart kent, duidelijk zijn. De kaarttekenkunst vereist een periode van leren, oefenen en artistiek inzicht ontwikke len. Het komt hierbij vooral op het oefenen aan. De duur van die periode is verschillend, en is ten dele afhankelijk van de mate, waarin aanleg voor het vak aanwezig is. Mits ge regeld en intensief geoefend wordt, kan bij een normale aanleg met een opleidingsduur van twee jaar rekening gehouden worden. De bedrevenheid in het kaarttekenen is dan zo ver ontwikkeld, dat zeer zeker een mees terstukje, zoals b.v. een volledig topografisch kaartje op schaal 1 10.000, getekend kan worden. Weliswaar kan dan nog, door ge mis aan volwassenheid, de harmonie tussen de verschillende elementen van het kaart beeld voor kritiek vatbaar zijn, doch het is dan slechts een kwestie van ervaring om in dit opzicht ook tot een goed resultaat te komen. De tekentechniek welke voor het kaartteke nen in de meest uitgebreide zin vereist wordt, kan ontwikkeld worden door het maken van daartoe afgestemde tekenoefeningen naast het regelmatig ontvangen van deskundige kritiek op de bereikte resultaten. De oefeningen moeten zodanig gekozen wor den, dat daarin een splitsing van de belang rijkste tekentechnische moeilijkheden is door gevoerd. Door een gunstige splitsing kan niet alleen iedere moeilijkheid afzonderlijk over wonnen worden, maar wordt voor de kandi daat-tekenaar ook de mogelijkheid gescha pen om zijn eigen werk kritisch te leren be oordelen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1960 | | pagina 15