86 In de vroegste eeuwen van onze jaartelling waren de wereldkaarten meestal rechthoeken of vierkanten. Een voorbeeld is de kaart van Cosmas. Daarna kregen ze een ronde vorm, hetgeen allerminst betekent, dat men geloofde in de bolvorm van de aarde. Dat geloof schommelde (vgl. de afbeeldingen bij K. Kretschmer, Die Entdeckung Amerikas in ihrer Bedeutung filr die geschichtliche Ent- wicklung des Weltbildes, Berlin 1892 en het boek van Sir E. H. Bunburry, A history of ancient geography among the Greeks and Romans 2 din. met kaarten, London 1879). M en kan zeggen dat met Eratosthenes van Alexandrië (275—194 v. Chr.) de weten schappelijke aardsrijkskunde begon. H. Ber ger beschouwt hem ook als de grondlegger der wetenschappelijke kaartprojectieleer. Era tosthenes verving de oriënteringslijnen op de kaart door een net van door lengte- en breed tecirkels gevormde vierhoeken. Op 35-jarige leeftijd werd hij door de Egyptische koning Ptolemaeus III benoemd tot hoofd van de grote bibliotheek te Alexandrië. Hij bleef daar tot zijn dood. Zijn onsterfelijkheid heeft hij vooral te danken aan zijn grote werken over de vorm en de afmetingen van de aarde. Zijn ongetwijfeld khappe creatie is ons helaas al leen bekend uit de kritiek hierop en uit enkele fragmenten, gepubliceerd door Bernhardy in ,,Eratosthenica" (1822). Eratosthenes mat de boog van de meridiaan tussen Alexandrië en Syene Assoean) als Vso van de omtrek van de aarde. Hoe hij dat deed, weten wij niet. Hij kende die afstand als 5000 stadia en berekende aldus de omtrek van de aarde als 250.000 stadia of ca. 40.000 km. Hij was slechts ca. 4 km mis, hetgeen wel een merkwaardig resultaat mag heten voor een onderzoeker zonder telescoop en zonder precisie-instrument. Om één graad gelijk te kunnen stellen aan 700 stadia rondde hij ech ter dat getal af op 252.000, wat veel groter was dan de werkelijke omtrek (700 X 360 252.000). Er is veel gestreden over de lengte van het door Eratosthenes gebruikte stadium. Wij kunnen dat hier onbesproken laten. Hij heeft ook een wereldkaart samengesteld, waarop alleen de bijzonderheden voorkomen van de toenmalige oecumene. Hij ontkende niet het bestaan van meer landen, maar daar was het volgens hem grotendeels te heet of te koud om menselijk leven mogelijk te maken. In de gematigde streken echter zou zich beslist nog wel een ander werelddeel bevinden. Eratosthenes geeft reeds een vrij nauwkeurige afbeelding van de Middellandse Zee (ten minste als men bij de beoordeling geen aan stoot neemt aan de rechte lijn als voorstelling van de Afrikaanse kust). De waarnemingen van lengte en breedte waren nog onnauw keurig. Het schijnt dat de auteur in het meten met de gnomon (een schaduwstaf) niet de nodige vaardigheid bezat. Zijn kaart is voor ons verloren gegaan. Strabo en anderen spreken over zijn methode om de verdeling van de bol vast te leggen. Het is niet na te gaan hoe diep Eratosthenes is ingegaan op de detaillering van de vele lan den, waarover hij schreef. Het is echter een feit, dat zijn wereldkaart tot aan de tijd van Ptolemaeus nauwelijks enige verbetering on derging. Voor de studie van de geografie leg de hij een voor die tijd soliede basis. 75 jaar later heeft Hipparchus van Nicea 190/180-125 v. Chr.). zelf ook astronoom, veel kritiek geleverd op het werk van de grote astronoom uit de Oudheid. Hij zegt o.a., dat in sommige opzichten vroe gere kaarten zijn voorkeur hebben boven die van Eratosthenes. Hipparchus verdeelde voor het eerst de globe door lijnen (cirkels) van de polen naar de evenaar en door parallellen op gelijke afstanden van de evenaar naar de polen. Dit was dus het begin van de verdeling (door lengte- en breedtelijnen) in 360 gra den. Hij brak met de gewoonte om de zvenaar in 60 delen te verdelen. Hij paste te 'ens de stereografische en de orthografische projec tiemethoden toe en streefde er naar, alle parallellen hun werkelijke lengte te doen be houden (Wauwermans). Deze stereogra fische methode gebruikte men eerst in de 16e eeuw bij het tekenen van vlakke kaarten. Van de Romeinen weten we op kartografisch terrein zeer weinig. Ca. 50 v. Chr. maakte Posidonius, een Stoïcijn, tevens geograaf en astronoom uit Syrië een wereldkaart, maar zijn opvattingen van het wereldbeeld hadden tot gevolg, dat deze zeer grote fouten ver toonde. Hij berekende de omtrek van de aar de op 180.000 stadia met gebruikmaking van de hoogte van de ster Canopus ster a van het zuidelijke sterrebeeld Carina). Zijn fouten werkten door, o.a. bij Ptolemaeus, die ze weer verder droeg naar de geografen van de 15e eeuw. Columbus zag mede daardoor de wereld te klein.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1960 | | pagina 4