87
Europa
Uierusalenv
Wij mogen hier memoreren dat de grote
Plinius-kenner Detlefsen de kartografie van
de Romeinen zeer laag aanslaat. Nochtans
hadden deze gelegenheid genoeg, de aard
rijkskunde te beoefenen. Zij oorloogden lang,
maar daarna strekten hun kolonies zich uit
van Syrië tot Spanje en van Cyrenaica tot
Duitsland. Toen zij een complete statistiek
maakten ten behoeve van de belastingheffing,
hadden zij een prachtkans om goede kaarten
van het Keizerrijk samen te stellen. Keizer
Augustus bezat een flinke kaartenverzame
ling; had die collectie niet als uitgangspunt
kunnen dienen?
Caesar liet door de Senaat het besluit nemen
tot het in kaart brengen van het Rijk, maar
de enige kaart van belang die genoemd wordt
was die van Marcus Vipsanius Agrippa
(6212 v. Chr.vriend en raadgever van
Augustus. Wij kennen die kaart niet, weten
alleen uit mededelingen dat hij geplaatst zou
zijn geweest in de portico van Octavianus in
Rome ter informatie van de bewoners en dat
de discusvorm is gebruikt. In het centrum was
de Orbis Terrarum afgebeeld. Zou de geo
graaf Pomponius Mela, die „De situ orbis"
samenstelde ca. 41 v. Chr. en daarbij verschil
lende kaarten overlegde, het werk van Agrip
pa niet gekend hebben?
Deze discus werd de voorganger van vele
T-O-kaarten (zoals hierboven één is afge
beeld), waarop meestal Azië de bovenste
helft van de cirkel vult, in de onderste helft
gescheiden van Europa en Afrika door de
Nijl rechts en de Don (Tanais) links; de
Middellandse Zee ligt als een rechte baan
tussen Europa en Afrika. Zo lijkt het, alsof
een grote T is omsloten door een O. Dit soort
domineerde in de periode 300—1300, toen
heel vaak zelfs het maken van kaarten onder
geschikt werd aan de dogmatisch-godsdien-
stige opvattingen „Paradisus" bovenaan en
„Hierusalem" in het centrum). Wij vinden
voorbeelden van T-O-kaarten in de werken
van Isodorus, aartsbisschop van Sevilla
(570—636) evenzeer als in de handschriften
van Sallust(ius) uit de 12e en 14e eeuw.
Hoewel wij met Schanz graag aanvaarden dat
„die Weltkarte des Agrippa die grossartigste
Leistung (war) des Römer auf dem Gebiet
der Geografie'' zeggen andere onderzoekers
toch maar doodleuk, dat die kaart zelfs nooit
heeft bestaan.
De op blz. 88 afgebeelde radkaart (cirkel-
kaart) bestaat in elk geval wel. Het origineel
berust te Turijn. Eolus-figuren (blazers), die
men op vele oude kaarten in velerlei vormen
ziet getekend, versieren ook hier de vier hoe
ken. De indeling is gelijk aan het schema in
de voorgaande T-O-kaart, maar de voorstel
ling is gedetailleerder. Zoals gebruikelijk is de
wereld omgeven door de eeuwig stromende
wereldzee, vol met eilanden. Een gradennet
komt niet voor, zelfs geen equator. Windstre
ken zijn evenmin aangeduid. Links-onder
vindt men weer Europa met namen als Gallia
lungdunensi, Suedi, Grancia, Belgia e.a.
Charles P. Daly plaatst dit produkt in de 8e
eeuw Bulletin of the American Geographical
Society, 1879). Ook hier de mededeling dat
behalve de drie werelddelen er over de Oce
aan nog een ander bestaat, dat volgens de
sage bewoond is. Omtrent de datering is men
het lang niet eens. Beazly plaatst deze ca.
1080. De tekst is beschreven bij de Beatus-
kaarten (nr. 9) in Millers „De oudste wereld
kaarten-li".
Er zijn vele pogingen gedaan om de fouten in
de kaart te verbeteren. Marinus van Tyrus,
die in de 2e eeuw van onze jaartelling leefde,
bracht, in de plaats van het oriënteringskruis
van Dicaearchus, een volledig graadnet op zijn
kaarten aan en wel in de vorm van een stel
elkaar rechthoekig snijdende lijnen. Dit is wel
de eenvoudigste projectie om de plankaart in
zekere betrekking tot de bol te brengen. Zijn
globe vertoont toch nog fouten van ruim één
graad in de breedte en meer dan twee graden
in de lengte. Zelfs komen afwijkingen voor
van vier graden. Hij leefde te kort om dit te
corrigeren, al werkte hij er in zijn korte be
staan hard aan. Zijn grote fout in de W.-O.-
Mare Magnum.