91 Tot de 15de eeuw was dit werk als aardrijks kundig leesboek bekend. Het werd veel ge bruikt. De auteur houdt de Indische Oceaan nog voor een binnenzee. Volgens hem was de aarde naar het zuiden onder de loodrechte zonnestralen zwart verschroeid (Op verscheidene oude kaarten vindt men eeuwen lang een dergelijke notitie als waar schuwing voor de gebruikers.) Als projectie bezigde hij een methode, lijkend op die welke thans zou worden genoemd eenvoudige co nische projectie met één standaardparallel, en de Bonne-projectie. (Zijn standaardparallel koos hij op 36° N.-breedte.) Jammer genoeg voor zijn bedoelingen vergiste hij zich op enkele markante punten, waardoor de schaal van zijn kaart in het gedrang kwam. Voor de ontwikkeling van de kartografie heeft hij veel betekend. Hij gaf een gesloten geheel van het toenmalige wereldbeeld. Al met al tilden de Grieken de kartografie uit boven mythen en bijgeloof en brachten zij de wetenschap omtrent kaartprojecties op mars. De details van de Ptolemaeus-projectie zijn interessant, gezien in het licht van de lang zame ontwikkelingsgang. Wij moeten de be langstellenden verwijzen naar de omvangrijke litteratuur over dit onderwerp. Een lijst van de Ptolemaeus-uitgaven is te vinden bij Lele- wel in diens Géographie du moyen-age, Bruxelles 1852, tome II. Er volgt nu een tijd van verval, ook op karto- grafisch gebied. Van de 6e tot de 11e eeuw heerste er overal een grote onverschilligheid en op vele terreinen. De lang reeds gepro pageerde bolvorm van de aarde heeft afge daan; de discusvorm komt weer naar voren. De opvattingen van de schrijvers Cosmas Indicopleustes (ca. 500), Hierocles (zelfde tijd) en Dicuil (ca. 800) verschillen met be trekking tot ons onderwerp niet of bijna niet van mening. In de boeken van Sallust(ius) „Oorlog van Tiburtius" en van Macrobius „Kommentaar op Sicero, Droom van Scipio" vindt men dergelijke kaarten als bijlagen. Natuurlijk zijn ook van deze periode nog wel enige bijzonderheden te vermelden. Zo wer den onder Theodosius II alle provincies van zijn rijk in 15 jaar tijds op een grote kaart gebracht. In de 6e eeuw toonde de Griekse geograaf Cosmas Indicopleustes (pseudoniem van Constantijn van Antiochie „de Indiëvaar- der") ons zijn rechthoekige wereldkaart, waarop het paradijs niet ontbrak, maar waar de ontwerper tevens verwijst naar „de aarde- delen over de oceaan". In zijn „Topographia Christiana" verwierp hij, evenals in de 4e eeuw de kerkvader Augustinus, o.m. op Bij belse gronden, de antipodenleer. Dit werk, voorkomende in een Florentijns manuscript van de 18e eeuw, bevat de oudste door Chris tenen getekende kaartjes van de wereld zon der details, van de noordelijke bergen, spot prenten van de anti-poden e.d. Behalve de Laurentius-bibliotheek te Florence heeft ook het Brits Museum hiervan een exemplaar. Cosmas wijst met verachting de mening van de Sphericisten (diegenen, die de aarde rond noemen) af. Hij zegt: wie heeft de vermeende as door de aarde gestoken en waarvan is die gemaakt? De reis van de moeder (Helena) van Keizer Constantijn naar het Heilige land (4e eeuw) is voorgesteld op een Itinerarius van Bor deaux naar Jeruzalem. Deze gids bestond in verschillende exemplaren en bleef lange tijd die weg aanwijzen. Het Brits Museum bezit ook een Chinese wereldkaart (cirkelvormig), waarop nu eens „Het Rijk in het Midden" het centrum vormt. H. van Klaproth noemt deze in zijn Notice d'une mappemonde et d'une cosmographie Chinoise Paris 1833. Ook op dit oude kaart werk vindt men weer de wereldzee vol met eilanden. In zijn ontstaanstijd stonden de Arabieren reeds met de Chinezen in relatie. Ook China is een land met een geheimzinnige vroege ontwikkeling. Wij kennen zelfs uit het jaar 265 een kaart op 24 stukken zijde. In boeken van de 9e eeuw spreekt men reeds van een Chinese atlas. Zou er volgens andere bronnen niet ook reeds in 721 een triangulatie in dit enorme Rijk hebben plaats gevonden? In de 8e eeuw moet er door Saint Béat de Lié- bana een wereldkaart zijn geproduceerd, die door D'Avezac de Catera-Macaya is beschre ven in een opstel van 20 bladzijden, uitge geven te Parijs in 1870. De meer bekende kaart in de bibliotheek van Albi (Z.-Frank rijk) ontstond ca. 750. Dit kartografisch wan- produkt behoort tot een cosmografisch hand schrift met werk van Orosius en Honorius. Er ging minder invloed van uit dan van de alleen in kopie bewaard gebleven kaart van de Spaanse Benedictijner monnik St.-Beatus (787), die honderden malen is gekopieerd of voor nieuwe kaarten als basis gebruikt. Even als op de T-O-kaarten verdeelt ook hier de Middellandse Zee de onderste helft in twee delen. Als op de vierkante Cosmas-kaart is

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1960 | | pagina 9