H
p«
T
z
z
p
Z
Z
Z=
IZ
(II)
111
door Ir. D. C. de Bruijn, Landmeter bij de Meetkundige Dienst van
de Rijkswaterstaat.
In een vorige aflevering is na een algemene
inleiding over elektromagnetische golven het
bepalen van hun snelheid in de atmosfeer be
sproken aan de hand van meteorologische
waarnemingen en een formule voor de bre
kingsindex.
Voor afstandmeting in de landmeetkunde
bleken alleen licht- en cm-golven als draag-
golven geschikt te zijn. Enkele voor- en na
delen van beide groepen werden aangegeven
waarna een summiere behandeling volgde van
het meetprincipe van een elektro-optische af
standmeter systeem Bergstrand), zie
par. 4A. Het meten van de totale looptijd van
een elektromagnetische informatie (in dit
geval de sinusvormige helderheidsfluctuaties
van lichtgolven) werd hier vervangen door
meting van het faseverschil (p tussen uitge
straalde en gereflecteerde golven. Hieruit kon
de looptijd bepaald worden, afgezien van een
veelvoud van de trillingstijd T. Voor geo
detische afstandmeting met draagbare appa
ratuur is het instrumenteel nog niet mogelijk
om met zeer korte en scherpe impulsen (zo
als bij radar b.v.) de totale looptijd recht
streeks nauwkeurig te meten (een al vrij korte
impulsduur van 1/10 microsecunde 10'7 sec
komt ongeveer overeen met 10~7 X 3.108
30 meter dubbele meetweg, dus met 15 meter
in afstand)
Zie Geodesia nr. 4 (april 1960) blz. 6367.
Wil men cm-nauwkeurigheid bereiken dan zal
de looptijd van golven dus in onderdelen van
millimicrosecunden (1 m/isec 10"'J sec) uit
gedrukt moeten worden.