146 1200 ingeschreven register-ingenieurs, bevin den zich thans voor zover wij weten een 16-tal landmeetkundigen. Ruim één procent dus van het totaal! Het bestuur van het Ing.-register heeft de betreffende aanvragen stuk voor stuk moeten beoordelen. Behalve het niveau van de lei dinggevende functie zal een zeker gewicht moeten zijn toegekend aan de voor-opleiding die men heeft genoten. Daar de overwegingen van het Stichtingsbestuur niet publiek ge maakt worden kunnen we slechts gissen naar de maatstaven die zijn aangelegd. Wij zijn dus niet in staat om voor anderen uit te maken of men voor een inschrijving in aanmerking zou kunnen komen. Echter, doordat de mees ten van dit 16-tal collega's ons goed bekend zijn, valt wel een en ander op te merken dat de gedachten kan bepalen. Het merendeel van hen bezit het diploma vijfjarige H.B.S.-B. Een aantal anderen heeft een vooropleiding op een niveau dat daarmede overeenkomt, b.v. akte Hoofdonderwijzer met L.O. Wiskunde of een volledige nautische opleiding tot en met het eerste-stuurmansdiploma of een diploma Zeevaartschool plus M.O. Wiskunde. Een collega kon de resultaten van eigen werk op wetenschappelijk-technisch gebied overleg gen, waardoor deze stellig in het geheel geen probleem voor het stichtingsbestuur moet hebben gevormd. Wat het niveau van hun functie betreft: bijna allen bekleden een leidinggevende functie op landmeetkundig gebied bij het Rijk of bij een grote gemeente, één is als landmeter in dienst bij het gouvernement van Suriname. Een aan tal is rayonchef bij de meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat, een drietal is hoofd van een gemeentelijke landmeetkundige Dienst, anderen weer zijn bij de binnendienst werkzaam als hoofd van een teken- en/of rekenafdeling of als afdelingchef werkzaam in de fotogrammetrie, zodat bijkans alle facet ten van ons werk in het Ing.-register zijn vertegenwoordigd. Opvallend is echter het waarschijnlijk ontbreken van vertegenwoor digers van de grootste en oudste landmeet kundige instelling van het land: het Kadaster. De oorzaak hiervan kan onmogelijk liggen in het minder vakbekwaam of geschoold zijn van deze collega's, geen insider die daaraan twij felt. Maar wat voor de insider wel duidelijk moet zijn is, dat de schoen hier wringt bij de positie van de middelbaar landmeetkundige, bedrijfsorganisatorisch gezien. Het is hier niet de plaats om daarop nu nader in te gaan. Maar het kan geen kwaad om de gedachte hierbij te bepalen, nu dit Ing.-register bestaat en gaat functioneren op heel het brede terrein van het technisch bedrijf, in de maatschappij, in het bedrijfsleven en bij de overheid, als een nieuwe en objectieve maatstaf voor het be palen van het niveau van en het geven van aanzien aan de middelbaar-technicus, waar mee ook nog andere belangen gediend zijn dan die van de groep. Want wat moet men denken van een groot bedrijf waarin alleen maar plaats is voor academici en lager per soneel? Zou men vandaag de dag, nu men van bedrijfsorganisatie een wetenschap heeft gemaakt, niet in staat zijn daarop een goed antwoord te geven? Hoe dit ook zij, onze collega's bij het Kadaster die ons komen vertellen dat de reden gezocht moet worden in de onwil hunner superieuren, hebben het in zover mis gezien, dat niet deze superieuren beslissen of iemand voor inschrij ving in het Ing.-Register in aanmerking komt of niet. Daarvoor is juist deze stichting in het leven geroepen als een onzijdige instantie die naar objectieve maatstaven werkt. Het indie nen van een aanvrage is dus een louter per soonlijke zaak, op eigen initiatief en voor eigen risico ondernomen. De werkgever komt er alleen maar aan te pas om de functie-om schrijving van zijn handtekening te voorzien. Waar zich het wel zeer vreemde geval voor doet dat dit geweigerd wordt, kan men dit deel laten tekenen door twee getuigen. Wij willen besluiten met de aandacht er op te vestigen, dat de termijn waarbinnen nog aanvragen als hier bedoeld kunnen worden ingediend, per 20 augustus a.s. sluit. Voor collega's buiten Nederland werkzaam drie maanden later, dus 20 oktober a.s. Tot slot geven we hier, in alfabetische volg orde, de namen van collega's, waarvan ons bekend is, dat zij ingeschreven zijn geworden in het Ing.-register: P. J. Ashouwer, Apeldoorn J. Bakker, Vlissingen L. R. M. van den Brink, Delft W. J. de Bruijn, Enschede H. Bijlsma, Delft B. Disselhof, Utrecht E. Draisma, Pijnacker W. Hart, Hoorn K. Koet, Delft H. Meyer, Delft S. Nieboer, Nootdorp I. J. Pouw, Assen W. A. G. A. de Ridder, Suriname E. Schrikkema, Arnhem Th. Ch. B. van Voorst, Enschede

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1960 | | pagina 10