De stemming bij ruilverkaveling in Nederland 147 door A. P. M. de Goede, landmeetkundig ambtenaar A bij de Ruilverkavelingsdienst van het Kadaster te Utrecht In het meinummer van deze jaargang hebben we een duik genomen in de geschiedenis van de stemming bij ruilverkaveling en daar ge zien hoe langzaam aan de praktijk van het ruilverkavelen in ons land groeide naar een wetgeving, welke de totstandkoming van deze, zo noodzakelijke, ingreep op veel gro ter schaal zou kunnen bewerkstelligen. Ruil verkaveling op veel groter schaal betekende in de dertiger jaren vooral werkverruiming voor de duizenden werklozen. Bovenal voor verruiming van werkgelegenheid (voor de handenarbeid), diende de toenmalige rege ring in 1937 een nieuwe ruilverkavelingswet in. Was van 1924 tot 1937 een oppervlakte aangevraagd van nog geen 12000 ha, ver spreid over 36 ruilverkavelingen 11 ruil verkavelingen met een oppervlakte van 2500 ha werden hiervan nog verworpen), het algemeen belang van de werkloosheidbestrij- ding, vereiste een soepeler procedure om tot ruilverkaveling te komen. Voorpostengevechten in 1937 Met het spook der werkloosheid op de ach tergrond kwamen al spoedig na de indiening van het ontwerp van de nieuwe Ruilverkave lingswet, de eerste schermutselingen tussen Regering en Kamer, c.q. met de Bijzondere Commissie uit de Tweede Kamer. In het wetsontwerp was de dubbele meerderheid die voor de aanneming van een ruilverkaveling nodig was, gehandhaafd. De Bijzondere Commissie nu, vond deze eis te hoog gesteld en bovendien (zeer belangrijk symptoom in tussen van de veranderende geestesgesteld heid) meende een meerderheid van hen, dat de beslissing over de vraag, of tot ruilver kaveling al dan niet zal worden overgegaan, niet uitsluitend aan de grondeigenaren mocht worden overgelaten. Ook de Overheid, die immers het algemeen belang vertegenwoor digen moet, en die de ruilverkaveling finan ciert, behoort daarbij invloed te hebben. Daarbij werd terecht opgemerkt: het is een algemeen belang van niet te onderschatten betekenis, dat het concurrerend vermogen op de buitenlandse markten zo groot mogelijk is. Een zo economisch-mogelijke exploitatie van onze cultuurgrond versterkt het landbouw- bedrijf en dus het concurrerend vermogen. Een zo goed mogelijke indeling en goede ontwatering van deze grond draagt ten zeer ste bij tot deze bedrijfsversterking. Bij de voorbereiding dus van de behandeling in de Tweede Kamer gaf de Bijzondere Commissie verschillende manieren aan, waarop haar opvatting in de nieuwe wet zou kunnen worden vastgelegd. De radicale oplossing zou zijn, de beslissing geheel in handen te leggen van een over heidsorgaan, met name van de Provinciale Staten. De belanghebbenden zouden dan ge legenheid moeten hebben hun bezwaren tegen een voorstel tot ruilverkaveling bij de Staten in te dienen. Een minder ver strek kende wijziging van het tot 1937 gevolgde systeem zou hierin kunnen bestaan, dat na verwerping van een volgens de geldende procedure in stemming gebracht voorstel tot ruilverkaveling, beroep werd opengesteld tegen deze beslissing, hetzij op Provinciale Staten of Gedeputeerde Staten, hetzij op de Kroon, voorgelicht door de Centrale Com missie voor ruilverkaveling. Voorts -ook alweer een suggestie ware het mogelijk na een verwerpingsbesluit be roep open te stellen op die Centrale Com missie en van de beslissing van deze laatste weer op de Kroon. Ook zou in zulk een geval ruilverkaveling bij de wet kunnen worden gelast (naar analogie van de onteigeningswet, die onteigening ten algemene nutte kan gelasten). Tenslotte u ziet wel dat de Bijzondere Commissie met een heel gamma van moge lijkheden voor de dag kwam zou men, óók door een overheidsorgaan (b.v. Provinciale Staten) een keuze kunnen laten doen tussen twee oplossingen: 1°. de belanghebbenden wordt zelf de beslissing gelaten; 2°. het over heidsorgaan neemt de beslissing, na overleg met de belanghebbenden. Dit laatste zou dan alleen behoeven te geschieden indien het algemeen belang dat eist. Een voordeel van dit systeem, boven dat waarbij na verwer ping nog beroep op een overheidsorgaan open staat, is, dat op deze wijze het ontstaan van verbittering, gevolg van het eenvoudig

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1960 | | pagina 11