152 Een ruilverkaveling is aangenomen, wanneer öf de meerderheid der eigenaren voorstemt, öf wanneer de totale oppervlakte in het blok in eigendom der voorstemmers, méér be draagt dan de helft van de totale grootte van het ruilverkavelingsblok. Bezitten meer eige naren samen een perceel, dan heeft ieder als persoon een stem, en geldt als zijn eigen domsoppervlakte het gedeelte, waarvoor hij bij het Kadaster geboekt staat. Op de onvol komenheid van deze bepaling is in dit artikel reeds gewezen. Juist doordat iedere eigenaar hoe klein ook zijn grondaandeel is als persoon één stem in het kapittel heeft, is wel geprobeerd de uitslag van de stemming te forceren door families er toe aan te zetten nog vóór de stemming aan kinderen pro forma kleine stukken grond te verkopen. Verdient het aanbeveling hier een minimumleeftijd en een minimumgrootte voor het deelnemen aan de stemming vas.t te stellen? Rust op een onroerend goed een recht van opstal, erfpacht, beklemming, vruchtgebruik, gebruik van bewoning, dan komt de opper vlakte pas in aanmerking, indien de bezitters dezer rechten en de bezitters van de blote eigendom éénstemmig zijn. Stemt de een vóór, de ander tegen ruilverkaveling, dan telt hun oppervlakte dus niet mee en moet van de totale blokgrootte worden afgetrokken. Zoals we reeds zagen, kan de Minister een afgestemde ruilverkaveling onder bepaalde voorwaarden laten uitvoeren, alsof het be sluit daartoe wel genomen was. Met de stemming heeft óók te maken de juiste bepaling van art. 40: Zij, die onroe rende goederen hebben, welke niet tot het voorlopig vastgestelde blok behoren en deze toch daarin willen opgenomen zien, kunnen alsnog daartoe een verzoekschrift indienen. Bij inwilliging worden zij geacht, aan de stemming te hebben deelgenomen en hun toestemming tot de ruilverkaveling te hebben gegeven. Als deze bepaling niet was gemaakt zouden opposanten ongetwijfeld de kans hebben een aantal buiten het blok liggende tegenstanders aan te sporen, hun eigendommen in het blok te doen opnemen. De ingreep in geheel het doen en laten van de bewerkers van onze cultuurgrond, de ope ratie die het dagelijks leven ten plattelande ten zeerste beïnvloedt, en die ruilverkaveling heet, is dus het vorenstaande moge u er een indruk van hebben gegeven nagenoeg in eigen hand van de daarbij betrokkenen gebleven. Verwerping is steeds mogelijk ge bleken. In 1952 bv. werden zeven ruilver kavelingen afgestemd met een gezamenlijke oppervlakte van 6000 ha. Oorzaken van af stemmen waren in de loop der jaren o.a.: a) het niet akkoord kunnen gaan met het afkopen van het recht van voorpoting; b) het niet akkoord kunnen gaan met uit breiding van het blok door de C.C.C.; c) het bevreesd zijn voor hoge kosten (in 1945 mede in verband met de geldsane- ring!); d) het bevreesd zijn voor een tekort aan arbeiders voor een qoede uitvoerinq (1945!); e) geen vertrouwen hebben in de kosten- omslag; f) onzekerheid betreffende het kunnen door berekenen van de aan de eigenaren-ver- pachters in rekening gebrachte ruilver- kavelingskosten aan de pachters. Het is tot op heden driemaal voorgekomen dat een ruilverkaveling werd opgelegd. Na de oorlog is het aantal aangevraagde ruilverkavelingen en de oppervlakte van het te bewerken gebied dusdanig gestegen, dat men in de praktijk eerder blij kan zijn, dat een ruilverkaveling is afgestemd, laat staan dat de Minister zich de zorgen op de hals zou halen van de oplegging van ruilverkave ling tégen de wil van de meerderheid der eigenaren. In verband met de mogelijkheid van handel in volmachten ware te overwegen, geen ge hele dorpskernen in de ruilverkavelingen op te nemen (mogelijk gemaakt door de Wet- 1954). Hierdoor zou voorkomen kunnen worden, dat de volmachtenverzamelaars een groot aantal stemgerechtigden vinden, die geen direct belang bij de ruilverkaveling heb ben. Een ander aspect, dat de stemmingen zuiverder zou doen zijn, ware een vóór- onderzoek door de commissie van voorberei ding van een ruilverkaveling. Een vóór- onderzoek nl. naar bepaalde zeer minimale rechten, die verschillende eigenaren en/of mede-eigenaren althans volgens het Kadaster bezitten, rechten die ze dikwijls niet meer uitoefenen, waardoor ze in feite abusievelijk in de stemmingslijst voorkomen. Ook indien de ruilverkaveling zou worden afgestemd, dan nóg zou het Kadaster profijt hebben van dit onderzoek. Maar dat heeft niet meer te maken met dit onderwerp, dat onze aandacht had en dat betrof de stemming bij Ruilver kaveling in Nederland.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1960 | | pagina 16