De landmeetkunde in het ING.—REGISTER In maart 1957 werd de ministeriële goed keuring gehecht aan de statuten van een stichting welke ten doel had een register aan te leggen van diegenen, die de aanduiding ,,ing." achter hun naam mogen voeren, se dertdien kortweg Ing.-register geheten. Het stichtingsbestuur is samengesteld uit ver tegenwoordigers van resp. het Koninklijk In stituut van Ingenieurs (K.I.V.I.), de Vereni ging van Delftse Ingenieurs (V.D.I.), de ver eniging van afgestudeerden van M.T.S.-en V.A.M.T.S.) en het Nederlands Instituut van Middelbare en Hogere Technici (N.I.M.H.T.), sedert kort geheten: Neder lands Instituut van Register-Ingenieurs en Afgestudeerden van Hogere Technische Scholen (N.I.R.I.A.), nadat er een fusie tot stand gebracht was tussen deze vereniging en de V.A.M.T.S. De instelling van deze stichting heeft een lange voorgeschiedenis gehad. Vanuit de kringen van middelbare technici zijn, in de jaren tussen de beide wereld-oorlogen, bij herhaling pogingen aangewend om zowel de overheid als de organisaties van academisch gevormde technici te overtuigen van de noodzaak van een regeling van de titulatuur, op een wijze die vergelijkbaar is met die in andere landen. 144 door E. Draisma, ing., landmeetkundig hoofdambtenaar bij de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat Op verzoek wordt hier een en ander door gegeven van wat wij weten van de instelling van het Ing.-register, het doel daarvan en over de mogelijkheid voor middelbaar land meetkundigen in dit register ingeschreven te worden en welke betekenis hieraan moet worden toegekend. In de Angelsaksische landen en de Verenigde Staten van Noord-Amerika bestaat voor de niet gegradueerde technicus de gelegenheid om lid te worden van de ingenieursvereni gingen, door het afleggen van een examen. Zij worden dan tot deze verenigingen toe gelaten als associate member en mogen dan de titel voeren van Engineer; zij worden ook wel Professional engineer genoemd, ook wel chartered engineer. Hier zouden we zeggen praktijk-ingenieur, of, zoals thans gewoonte lijkt te zullen worden, register-ingenieur. Een dergelijke situatie, waarbij dus sprake is van twee soorten ingenieurs, de academisch gevormde en de niet-academisch gevormde kent men in Duitsland, waar de scholen welke overeenkomen met onze H.T.S.-en, de naam dragen van „Ingenieurschule". De af gestudeerden van deze scholen voeren de titel van ingenieur (Ing.), terwijl de acade misch gevormde ingenieur de titel voert van Diplom Ingenieur Dipl.-Ing. Hier zijn beide groepen ook organisatorisch verenigd in één grote vereniging, de V.D.I., Verein Deutscher Ingenieure, welke vereni ging momenteel plm. 39.000 leden telt. Hier van zijn plm. 30.000 Ingenieure en 9000 Diplom Ingenieure. Deze verhouding acht men in overeenstemming met de maatschap pelijke eisen, er mee rekenende dat van de Diplom Ingenieure een aantal beschikbaar moet zijn voor het onderwijs, met name voor de Ingenieurschule. Ondanks deze situatie in andere landen heeft het ten onzent veel moeite en tijd gekost om de weerstanden te overwinnen die het boven genoemd streven ontmoette. Na de oorlog hebben de betreffende organi saties de draad weer opgenomen in de ver wachting dat de gebeurtenissen en de ont wikkeling in het sociaal-maatschappelijk denken, het nederlandse klimaat gunstig zou hebben beïnvloed. Echter heeft vooral de na-oorlogse emigratie van vele technici naar landen van het Britse gemenebest en de Verenigde Staten de ur gentie van dit probleem duidelijker dan tevo ren aan het licht gebracht. Onder de duizenden emigranten bevonden zich immers veel technici die behalve een goede praktische vorming uitstekend onder wijs hadden genoten aan onze middelbaar technische scholen, de tegenwoordige h.t.s.-en en daarvan de getuigschriften kon den overleggen. Juist zij echter hadden de grootste moeilijkheden om de waarde daar van erkend te krijgen. Dit heeft er mede toe geleid dat in 1953 door de minister van O.K. en W. een commissie werd ingesteld met de lange naam: „Com missie voor regeling van de titulatuur van

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1960 | | pagina 8