166 Elk peilmerk wordt nu voorgesteld door ach tereenvolgens twee cijfers plus één letter en drie cijfers, b.v. 51A.019, zijnde het peilmerk nr. 019 gelegen op blad 51A. Het nummer 019 vindt men in kolom 1 van de lijst voor het blad 51A. 2. De x- en y-coördinaat, gegeven in de kolommen 2 en 3, geven de plaats van het peilmerk in het vierkantennet van de topogra fische kaart, uitgedrukt in tientallen meters in het terrein. De eerste drie cijfers van deze getallen treft men aan langs de randen van het kaartblad, bij de ruitlijnen, de laatste twee cijfers zijn met een schaalstok gemak kelijk uit te zetten. De plaats van het peilmerk is hiermede binnen enge grenzen vastgelegd. 3. De korte beschrijving in kolom 4 gegeven levert de mogelijkheid om, op het terrein ge komen, het peilmerk op te zoeken. Zoveel mogelijk is bij gebouwen de straat en het huis nummer vermeld. Gezien de reeds bekende situatie op de topografische kaart zal het niet moeilijk zijn zulk een gebouw te vinden. Bij grote, onoverzichtelijke bouwwerken, grote bruggen, viaducten, sluizen, kerken, e.d., wordt in deze kolom de nadruk gelegd op het onderdeel van het gebouw of kunstwerk waarin zich het peilmerk bevindt: b.v. Zuidel. landhoofdbrug, steunbeer links van ingang R.K. kerk, enz. Teneinde zoveel mogelijk ge gevens te kunnen opnemen, wordt van een groot aantal standaardafkortingen gebruik gemaakt, b.v. gk voor gereformeerde kerk, rkk voor R.K.-kerk, bdr voor boerderij, fb voor fabriek, hs voor huis, sch voor schuur, schl voor school, dr voor duiker, nw voor noordwest, enz. Bij deze en soortgelijke standaardafkortingen wordt nooit een punt gebruikt. Eventueel noodzakelijke andere afkortingen worden wel voorzien van een punt. 4. Onder „windstreek van het muurvlak" dient men te verstaan die windstreek, waar heen het vlak van de muur gewend is. Is er dus ,,o" aangegeven, dan ligt het betreffende muurvlak ,,op het oosten", het wordt in de ochtend door de zon beschenen. 5. De „coördinaten op het muurvlak" zijn de maten, met behulp waarvan het peilmerk op het muurvlak is terug te vinden. Eerst een horizontale maat (x) ten opzichte van één der uiteinden van het muurvlak, links of rechts wanneer men met het gezicht naar de muur gekeerd staat; is de maat van links gemeten dan is positief, is vanaf het rechteruiteinde gemeten dan is x negatief. Vervolgens een verticale maat (y), in de regel van de onder zijde of begane grond gemeten in welk geval y positief is. Daarentegen is y negatief wan neer de maat van bovenaf genomen is, zoals bij bruggen, duikers en sluizen voorkomt. 6. Van het jaar waarin de waterpassing werd verricht worden in kolom 8 alleen de laatste twee cijfers van het jaartal gegeven, aldus: 57 voor 1957. 7. De orde van de waterpassing wordt met 1, 2 of 3 aangegeven voor: le, 2e of 3e orde, ofwel: primaire, secundaire of tertiaire water passing. 8. Kolom 10 geeft het hoogteverschil tussen peilmerk en het N.A.P.-vlak. De hoogte van het peilmerk is dus N.A.P. -j- h, waarbij h gegeven wordt in meters tot in drie decimalen. Wanneer geen teken wordt vermeld, dan is het hoogteverschil positief, het peilmerk ligt dan bóven het N.A.P.-vlak. Een peilmerk met negatieve h ligt onder het N.A.P.-vlak. Deze wijze van aanduiden is opzettelijk gekozen om daarmee de onjuiste schrijfwijze (en zegs wijze): 0.764 N.A.P. tegen te gaan en te vervangen door N.A.P. 0.764. Vandaar dat boven deze kolom 10 staat: hooqte N.A.P. h. 9. Het soort van merken is in kolom 11 aan gegeven door middel van cijfers of van tekens, waarmede een code gevormd wordt die, al thans voor de voornaamste merken, gemak kelijk te onthouden is, b.v.: 0 voor ronde bout met opschrift N.A.P. 4 voor vierkante bout -f- voor grote kruishout voor peilmerksteen {groef). Bevinden zich in een gebouw of kunstwerk meerdere peilmerken, dan worden zoveel mo gelijk alléén de ronde bouten gepubliceerd. 10. Met de stabiliteit van het peilmerk wil men aangeven de mate waarin het merk ten opzichte van in de nabijheid gelegen onder grondse merken (o.m.) in verticale beweging is. Dit wordt uitgedrukt in cijfers van 1 tot 4. Deze gegevens zijn uiteraard gebaseerd op de ervaring, zodat, wanneer er geen aan duiding is opgenomen, dit betekent dat t.a.v.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1960 | | pagina 10