iteratuuroi/erzick 181 Prof. Dr.-Ing. H. Wolf, Ausgleichungsrech- nung nach der Methode der kleinsten Qua drate, le aflevering, 48 blz., 16,5 X 24 cm, DM 6,80. Hanseatische Verlaganstalt GMBH, Hamburg 36, Büschstrasse 7. In het maandelijks verschijnende tijdschrift „Der Vermessungstechnische Rundschau'' worden sedert januari van dit jaar regelmatig bijdragen opgenomen over Ausgleichungs- rechnung nach der Methode der kleinsten Quadrate van de hand van Prof. Dr.-Ing. H. Wolf. Het is de bedoeling dat deze artikelen tot afleveringen verzameld worden van ca. 48 blz. voor een zo in een tiental gedeelten verschijnend werk over bovengenoemd onder werp. Tenslotte zal een verzamelband ver krijgbaar zijn. Volgens de inhoudsopgave belooft het boek een handleiding te worden op het gehele terrein van de praktijk van de foutenvereffe- ning volgens de methode van de kleinste kwadraten, zonder diep op de theorie in te gaan. Het werk zal ook opgaven bevatten, waarvoor aanwijzingen voor de oplossing en de uitkomsten aan het slot van het boek zullen worden vermeld. In de eerste afleve ring, bevattende hoofdstuk I: Fehlerlehre en enige bladzijden van hoofdstuk II: Theorie und Praxis der Ausgleichungsrechnung, zijn reeds 26 vraagstukken opgenomen. Bij het doornemen van deze eerste afleve ring wordt men steeds herinnerd aan het in 1948 verschenen „Foutenvereffening volgens de methode van de kleinste kwadraten" van Ir. F. Harkink, reeds lang uitverkocht en waarvan na het verschijnen van de H.T.W. 1956 jammer genoeg geen aangepaste tweede druk van de pers is gekomen. Zij die met de praktische toepassing van de foutenvereffe ning te maken hebben, voelen dikwijls het gemis van een handleiding op dit gebied. Wellicht kan het werk van Prof. Wolf hier uitkomst bieden. De stof wordt uitvoerig be handeld, met veel verwijzingen naar andere literatuur, hetgeen het bestuderen inspannen der maakt, maar tal van uitgewerkte voorbeel den zullen de lezer veel steun geven. Zij die dit werk willen aanschaffen, moeten eerst eens overwegen of een abonnement op het maandblad „Der Vermessungstechnische Rundschau" (ca. DM 15,per jaar) met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 1960 niet nog meer in aanmerking komt, omdat men dan behalve van het aangekondigde werk ook kennis kan nemen van tal van andere interessante artikelen op geodetisch en aan verwant qebied. C. A. C.B. In het meinummer berichtte ik in deze rubriek over artikelen in het Oostenrijkse vaktijd schrift, die de basismeting van Heerbrugg 1959 tot onderwerp hadden. Het Sch wei- zerische Zeitschrift f r Ver- messung, Kulturtechnik und Photogrammetrie (1960, nrs. 1 en 2 wijst in een studie van prof. dr. F. Kobold eveneens op dit resultaat van wetenschappe lijke samenwerking van de landmeetkundige instanties van Duitsland, Oostenrijk en Zwit serland. Zoals de Oostenrijker Mitter dit voor zijn land reeds in het licht stelde, heeft ook voor Zwitserland de nieuwe basismeting geen invloed op de gebruikscoördinaten, zo als deze in de loop der laatste tachtig jaren door de Zwitserse triangulatiedienst zijn ge publiceerd. Prof. Kobold noemt als gronden, die tot de meting van het basisnet-Heerbrugg hebben geleid: eerstens de behoefte aan zeer nauwkeurig bekende lengten van de drie hoekszijden in het raam van de Europese triangulatie; tweedens de noodzaak van de aanwezigheid van een ijkbasis op Zwitserse bodem voor het testen van elektronische in strumenten voor lengtemeting. Wat het eerste betreft is het instructief, wat prof. Kobold daarover schrijft. Continentale triangulatie-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1960 | | pagina 25