V
OIA
4-^
K
V
V J?
In het nu volgende betoog wil ik trachten de
grondpatronen, die de rekenaar in de grafiek
probeert te herkennen, te demonstreren. Om
dit zo duidelijk mogelijk te kunnen doen is
uitgegaan van een blok van negen in een vier
kant gelegen punten. Op deze punten is ach
tereenvolgens een verschuiving, een schaal-
fout en een draaiing toegepast.
Het eenvoudigste geval is natuurlijk de ver
schuiving. Alle pijltjes zijn dan even lang en
lopen bovendien evenwijdig (zie fig. 4).
Gaat het verlengde van alle pijltjes door het
zwaartepunt en is de lengte ervan recht even
redig met de afstand tot dat zwaartepunt, dan
is er een schaalfout in het spel (zie fig. 5).
Treden verschuiving en schaalfout tegelijker
tijd op, dan krijgen we het beeld van fig. 7
(combinatie van fig. 4 en 5). De verlengde
pijlen snijden elkaar in één punt en de lengte
der pijlen is weer recht evenredig met de
afstand tot dit snijpunt.
Het effect van een tegelijk optredende ver
schuiving en draaiing vinden we door com
binatie van fig. 4 met fig. 6 (zie fig. 8). De
loodlijnen op de pijlen gaan door één punt en
de lengte van de pijlen is recht evenredig met
de afstand tot dat snijpunt.
fiy.5
Staan alle pijlen loodrecht op de verbindings
lijn met het zwaartepunt en is hun lengte weer
recht evenredig met de afstand tot dat punt,
dan wordt dit veroorzaakt door een draaiing
tussen de twee vergeleken coördinatenstelsels
(zie fig. 6).
fiS. 6
fiy.S
De combinatie van fig. 5 met fig. 6 levert het
patroon van een tegelijk optredende schaal
fout en een draaiing (zie fig. 9).
fij.S
Treedt bovendien nog een verschuiving op
dan vinden we het patroon van fig. 10, dat
ontstaat uit de combinatie van fig. 4 en fig. 9.
161
t
1
i
i
i