yï /sl recht hier op de x- en y-verschillen. De x-ver- schillen worden verbonden door een getrok ken lijn, die het schaalverloop aangeeft en daarom schaallijn wordt genoemd. De y-ver- schillen worden verbonden door een streep- lijn, de azimutlijn. Omdat in geval van een schaalsprong het y-verschil van een punt ook afhankelijk is van de y van dat punt, mag een lijnengrafiek alleen gemaakt worden van een serie punten die bij benadering dezelfde y hebben. Om dit te demonstreren worden van de drie horizon tale rijen punten van grafiek 14 drie afzon derlijke lijnengrafieken gemaakt (zie fig. 15a, 15b en 15c). f/a. f5a fig. 15c De drie schaallijnen geven hetzelfde beeld. In de azimutlijnen echter ontstaat een even wijdige verschuiving op de plaats van de schaalsprong, die evenredig is met de y-af- stand van de punten tot de as van de strook en met de grootte van de schaalsprong. Deze laatste, kan uit de grafiek bepaald q worden uit de formule Ak \t" a^s de schaal is langs de horizontale as van de grafiek en de schaal langs de verticale as (zie fig. 16). fiS. 16 De strook kan dan gecorrigeerd worden door het gedeelte vóór of achter de schaalsprong te transformeren met de formules: X= (l AA)* Cj Y= l +AA)y c3 In deze formules zijn Ci en c2 constanten die berekend kunnen worden door substitutie van de x en y van het hoofdpunt van de plaat waar de schaalsprong is ontstaan, 2. Azimutknik. Deze ontstaat wanneer tussen de coördinatenstelsels van twee op elkaar volgende modellen een draaiing optreedt (zie fig. 17). Wanneer de geknikte strook aan twee punten wordt aangesloten aan de ideale strook, ont staat de situatie die in fig. 18 is afgebeeld. De grafieken in fig. 19 en fig. 20 ontstaan door in de strook van vijf modellen nu een azimutknik te laten optreden tussen de model len III en IV. nr m fig, 19 Ook hier worden dus voor de punten 4a en 4b twee waarden gevonden, evenals bij de schaalsprong. De gemiddelde waarde is in fig. 20 weer aangegeven door een gestippelde pijl. Evenals bij de schaalsprong valt de gra fiek in twee delen uiteen, die ieder voor zich te herleiden zijn tot het grondpatroon van 163 26 36 %'b 36 K-'-'-' Ui P X s i S] modeT fa 2a Ja 4a Sa f 2 3 4 S fi 2i 36 46 6a

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1960 | | pagina 7