200 In de nummers van meiaugustus 1960 van „Der Fluchtstab", het blad van het Verband Deutscher Vermessungsingenieure, trekt onze aandacht het artikel van Obervermessungsrat Stahnke uit Dortmund over de landmeetkun dige in dienst van de gemeente. Deze voor spelt, dat (bekende klanken voor de lezer van het artikel van dhr. De Groot in het Tijd schrift voor K. en L.) overeenkomstig de wensen van de gebruikers de nog bestaande zgn. eilandkaarten in de stedelijke gebieden zullen worden samengevoegd tot raamkaar- ten. De stedelijke planologische diensten vra gen de totstandkoming van deze laatste op een hanteerbare schaal van 1 500. Daar waar het kadaster de schaal 1 1000 prefe reert, worden deze kaarten langs mechanische weg uit de plans 1 500 vervaardigd. Schrij ver schenkt aandacht aan de plaats - de zeer belangrijke plaats van de landmeetkundige bij de stedebouw. In het instrumentenoverzicht wordt aandacht geschonken aan het waterpasinstrument Koni 007 van de optische fabrieken te Jena. Konrad Peters uit Münster besluit zijn serie over Het Diopter van Heron, beschreven in een leerboek over landmeetkunde uit de vóór christelijke tijd. Aan te bevelen is voorts de studie van Kurt Kroger over de geschiedenis van de meter, n.a.v. de 85e verjaardag van het .Meterpact", op 20 mei 1875 te Parijs ge sloten. Toen 18 naties lid van de metercon ventie; thans 103 van de 140 landen ter we reld. Hoe men in oude tijden tot een bepaalde standaardmaat kwam, daarvan brengt schrij ver een aardig voorbeeld; een landmetersboek van 1584 beveelt aan als standaardmaat te ne men; 16 mannen, groot en klein zoals ze na elkander uit de kerk komen, zet men schoen aan schoen in een rij achter elkaar. De totale rijlengte „werde und soil sein eine gerechte und gemeine Massrute, damit man das Feld messen soil". Hoezeer in vroeger tijden de plaatselijke stan daardmaat openbaar bezit was, wisten wij in Nederland al door het voorbeeld te Leiden: in de pui van het in 1928 verbrande stad huis aan de Breestraat was een ijzeren stan daardvoet voor Rijnland gemetseld, welke werd gebruikt door elkeen, die een nieuwe meetroede of meetstaf moest maken. Een maatpopularisatie, die teruggaat tot diep in de tijd der Egyptische Pharao's. In Egypte was de koning de standaardmaat; zijn vinger, de spanwijdte van zijn arm en zijn voet golden als wettelijke maat en die standaardmaten werden voor een ieder zichtbaar ten voorbeeld in de tempelmuren gegrift. En hoezeer deze wijze maatregel voldeed, de eeuwen door, blijkt wel uit de praktijk in gans het West- Europese cultuurgebied. Kroger geeft hier voorbeelden van: in het oude Rome was de ,,pes monetalis" (2944 dmm) aan het Kapi- tool aangebracht; de „Hüttenstab", de stan daardmaat voor de bouw van de Stefanuskerk in Wenen 12581454) is gemetseld in het portaal van deze Dom; de ijzeren el, in 1536 in de gevel van het raadhuis van Alsfeld in Oberhessen gezet, had dezelfde functie als de voet in het Leidse stadhuis; de standaardmaat op de balustrade achter de Münsterkerk te Bazel; aan het stadhuis van Celle; aan de buitenmuur van het Chatelet te Parijs, de mid deleeuwse meetvoorschriften aan de stiftkerk te Freiburg. 170 jaar geleden: de Franse Nationale Ver gadering besluit op voorstel van Tallyrand tot invoering van een maatstelsel, berustend op één eenheid en bruikbaar voor „alle vol keren der aarde". Van Borda is afkomstig de gedachte, als lengte-eenheid het tienmiljoen ste deel van de meridiaankwadrant in te voe ren, alsmede de naam „meter", en de decimale verdeling. De Nederlandse professor Van Swinden danken we de benaming der deci male delen door Latijnse voorvoegsels en der decadische veelvouden door Griekse. Deze en dergelijke interessante bijzonderhe den over de totstandkoming en geleidelijke in voering, door geheel de wereld, van het me triek stelsel kunt u lezen in de artikelenserie van Kröger, waarop we na beëindiging ervan nog uitvoerig hopen terug te komen. P.S.T. Der Vermessungstechniker, het maandblad der Zwitserse landmeetkundigen, brengt in het juninummer de stadsuitbreiding van Am sterdam onder de ogen der Duits-lezende vak genoten. Amsterdam aldus de schrijver is van alle Europese grote steden wel het meest-volkomen door zijn ineenvloeiing van oude bouwstijlen naar de meest moderne. De Zwitserse redakteur schenkt aandacht aan het Amsterdamse uitbreidingsplan, dat bestem mingsrichtlijnen aangeeft voor de stadsont wikkeling tot omstreeks het jaar 2000, waarin naar schatting de bevolking tot ruim 1.000.000 inwoners zal zijn gegroeid, wonend in een be bouwd gebied, tot 4.00 m onder de zeespiegel gelegen. Eind 1951 ramde de minister van wederopbouw en volkshuisvesting de eerste

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1960 | | pagina 16