door L. R. M. van den Brink, ing., chef-cartograaf A, hoofd teken-
afdeling bij de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat te Delft.
Letterfiguren behorende bij hoofdstuk III
A
De horizontale lijn wordt zo geplaatst dat de witte opper
vlakken I en II op het oog gezien even groot zijn. De top
dient iets boven de steunlijn uit te steken.
K
De hoogte van het punt x wordt zodanig gekozen dat de
witte partijen I, II en III op het oog geschat even groot
van oppervlak zijn.
E H
Door het horizontale lijnstukje precies in het midden van
de letterhoogte te plaatsen schijnt het bovenste oppervlak
wit (I) groter te zijn dan het onderste (II). Om dit
gezichtsbedrog op te heffen wordt dit lijnstukje iets hoger
dan het midden geplaatst, en wel zoveel dat de opper
vlakken I en II even groot lijken.
M
Van jongsaf is het oog volkomen vertrouwd geraakt met
de vlakverdeling I, II, lil, zoals die zich bij de Bodoni-
uitvoering voordoet. Meetkundig is dan het oppervlak I
iets kleiner dan de som van de oppervlakken II en III.
Bij het achterwege laten van het dik-dun contrast, dus
bij de blok- en draadletter, ontstaat zoals de tweede
figuur laat zien het gezichtsbedrog dat I groter lijkt dan
de som van II en III. Plaats daarom de punt x iets boven
de onderste steunlijn, en wel zoveel dat de witte partij I
schijnbaar even groot is als II en III samen, dus zoals de
meest rechtse figuur laat zien.
222
De tekeningen zijn uitgevoerd door:
B. J. H. Schilder, Cartograaf A, Meetkundige
Dienst, Rijkswaterstaat
M