228
Kartografie, het Mededelingenblad van de
Kartografische Sectie van het Nederlands
Aardrijkskundig Genootschap van juli 1960,
staat in het teken van het Internationaal
Geografisch Congres, dat inmiddels in
augustus te Stockholm werd gehouden. Ten
behoeve van de congresdeelnemers van
elders zijn de beide artikelen in het Engels
gedrukt. Ir. J. van Roermund van de Topo
grafische Dienst te Delft schreef over „The
application of modern cartography by the
Topografie Service at Delft". Na een nadere
definiëring van wat hij onder de woorden
„modern kaartenmaken' verstaat, vertelt de
schrijver wat uitvoeringer over de drie ele
menten van de moderne kartografie: het gra
veren, de „strip-mask"-methode en het ter
beschikking staande materiaal (de polyester,
waarvan de uitzettingscoëfficiënt een kwart
is van die der polyvinyls zoals astralon en
astrafoil), om ten slotte een overzicht te
geven van de nieuwe kartografische technie
ken, welke bij de Topografische Dienst wor
den gevolgd. Het artikel wordt vooraf ge
gaan door „Some new contributions to the
knowledge of Blaeu's atlases", van de hand
van Ir. C. Koeman, docent in de historische
kartografie aan de Rijksuniversiteit te
Utrecht. Zeer terecht merkt de heer Koeman
op, dat de bestudering van de geschiedenis
der Nederlandse kartografie der 17e eeuw
nauw verweven is met de bibliografiestudie.
De tienduizenden kaarten uit vroeger eeuwen
liggen wijd en zijd verspreid over honderden
archieven, en het werk van kaartenmakers is
in de loop der laatste tachtig jaar beschreven
en besproken in vele honderden berichten en
artikelen. Haast uitsluitend via bibliografieën
krijgt de onderzoeker hiervan weet en ver
moedelijk is dat ook het geval geweest bij de
ontdekking, die Ir. Koeman deed in het Semi
narie Liesbosch bij Princenhage, waar een
„Atlantis Appendix" van de beroemde kaar
tenmaker Willem Janszoon Blaeu wordt be
waard, die, voor zover men weet, het enige
exemplaar ter wereld is, waarvan de vijftien
kaarten 17e eeuws-handgekleurd zijn. Dit
atlasaanhangsel en de drie overige bewaard
gebleven kopieën (Brits Museum te Londen,
museum Plantijn te Antwerpen en particu
liere collectie in Zwitserland) worden door
Ir. Koeman voor het Intern. Congres beschre
ven. Vijf kaarten uit de „Liesboschkopie"
verluchten het interessante artikel.
P. S.T.
Svensk Lantmateritidskrift, 1960 nr. 4. Tel
kens weer bij ontvangst van een nummer
van dit fris en kleurrijk verzorgde tijdschrift
der Zweden betreur ik het, hun taal niet
machtig te zijn, en ook, dat te onzent niet
van overheidswege vertaling van buiten
landse literatuur wordt bevorderd. In een
artikel van landmeter Turesson worden we
geconfronteerd met Zweedse landomlegging,
evenals in de mededelingen hierover van
landmeter Mandalh uit Falun, die m.b.v. een
luchtfoto en enige kaarten een beeld geeft
van een ruilverkaveling.
P. S. T.
Uit Boedapest ontvingen we het nieuwste
nummer van Geodésia és Kartografia, 80 pa
gina's, groot formaat, dicht bedrukt, met
allerlei wetenswaardigheden op landmeet
kundig gebied. Steeds weer valt het op, dat
dit blad niet alleen een groot aantal mede
werkers blijkt te bezitten die stukken publi
ceren over de meest uiteenlopende geode
tische onderwerpen, doch ook zeer vele
lezers die de redactie voorzien van nieuwtjes
uit alle delen der wereld, via vertalers der
veertig over de gehele aarde verspreid ver
schijnende tijdschriften op ons terrein van
werkzaamheid. Een verschijnsel intussen, dat
niet alleen t.a.v. Hongarije opvalt.
P. S. T.