211
Rijksdriehoeksmeting tot grondslag, derhalve
ook alle sindsdien door hermeting of ruilver
kaveling tot stand gekomen kadastrale kaar
ten, Dit levert belangrijke voordelen op ver
geleken met de kadastrale kaarten daterend
uit de tijd van de oorspronkelijke kadastre
ring, die zoals u wellicht weet een voor
iedere gemeente afzonderlijk coördinaten
stelsel ten grondslag hebben.
De metingen die in de landmeetkunde wor
den toegepast zijn in het algemeen te onder
scheiden in lengtemetingen, hoek- of rich
tingsmetingen en hoogtemetingen.
Het is wellicht dienstig om voor elk van deze
soort metingen de ontwikkeling in de meet
methodiek in het kort de revue te laten
passeren.
Voor de lengtemeting werd zo omstreeks
60 jaar geleden nog veel gebruik gemaakt
van de zogenaamde meetketting.
Dit voorwerp, dat inmiddels reeds lang tot
de antieke bezienswaardigheden behoort,
had als enig, onder bepaalde omstandigheden
overigens niet te onderschatten voordeel, dat
men er bezwaarlijk te nauwkeurig mee kon
meten. In plaats hiervan worden thans stalen
meetbanden gebruikt veelal in de vorm van
z.g. rouleaus.
In sterk geaccidenteerd terrein echter levert
deze directe methode van lengtemeting be
zwaren op, doordat men in het algemeen in
de landmeetkunde niet de directe afstand
tussen twee punten wenst te kennen doch
haar horizontale projectie.
Metingen in deze gebieden met een meet
band worden door het veelvuldig afloden
daardoor tijdrovend en leiden in het alge
meen tot weinig nauwkeurige resultaten.
Een andere methode van lengtemeting is de
z.g. indirecte afstandmeting, een methode
die in zijn opzet al bijna 300 jaren oud is.
Deze wijze van meten berust populair ver
klaard op een kijker, die is voorzien van
enkele ragdunne draden. Met behulp van
deze kijker verricht men aflezingen op een
baak die op enige afstand is opgesteld en uit
deze waarneming kan men dan de afstand
tussen kijker en baak afleiden.
In de afgelopen decennia zijn de mogelijk
heden van de indirecte afstandmeting sterk
verbeterd door de constructie van de z.g.
zelfreducerende tachymeter, waarmee door
het verrichten van waarnemingen meteen de
horizontale projectie van de afstand tussen
kijker en baak werd verkregen.
Door de vlakke ligging van ons land vindt
de indirecte afstandmeting in Nederland
betrekkelijk weinig toepassing voor het
landmeetkundig werk. In landen als b.v.
Zwitserland is het echter een onmisbaar in
strument geworden.
De wetenschappelijke ontwikkeling schrijdt
echter nog steeds voort en na elke nieuwe
ontdekking probeert men deze in het eigen
vak toe te passen.
Een voorbeeld hiervan is het gebruik dat de
geodesie maakt van radiogolven. De elek
tronische afstandmeting doet haar intrede.
In Zuid-Afrika ontwikkelde men de telluro-
meter. De werking komt hierop neer, dat
men op twee stations een instrument plaatst,
in hoofdzaak bestaande uit een radiozender
en een ontvanger. Men meet nu de tijd die
de radiogolven nodig hebben om de afstand
tussen deze stations heen en weer af te
leggen.
Een Zweedse exponent op dat terrein is de
geodimeter, die weer anders werkt. Licht-
pulsen, uitgezonden door een sterke lamp,
worden door een vlakke spiegel op het an
dere station teruggekaatst en opgevangen
door een foto-elektrische cel.
De nauwkeurigheid waarmee door gebruik
making van deze instrumenten lengten kun
nen worden gemeten is verrassend en het
gebruik van deze instrumenten, die primair
bestemd zijn voor uitgestrekte en min of
meer ontoegankelijke gebieden, neemt dan
ook geleidelijk toe.
Aan de methodiek der hoekmeting is in deze
eeuw weinig veranderd.
Op instrumenteel gebied zijn echter ook hier
belangrijke verbeteringen tot stand gekomen.
Wanneer ik in de gelegenheid zou zijn u hier
de instrumenten van voorheen en thans te
tonen, zou u dit al direct duidelijk worden
aan het verschil in omvang en vorm.
De theodoliet, vroeger een groot, betrekkelijk
lomp en lastig te verplaatsen apparaat, nu
een vrij klein en uiterst handig instrument
van moderne vormgeving.
De compacte vorm kon worden verkregen
door vernuftige vindingen op het gebied van
de optiek, die erin zijn toegepast.
Zo heeft b.v. Dr. Wild voor de richt-
kijker een inwendig lenzensysteem ontwik
keld met een centrale instellens, waardoor
een zeer korte en tevens stofdichte kijker
kon worden geconstrueerd.
Voorts zijn de twee diametraal tegenover
elkaar staande afleesmicroscopen van vroe
ger vervangen door één afleeskijkertje, aan-