213
boven gericht. Men had immers de bemande
ballon, het speelgoed van de eerste stoutmoe
dige ruimtevaarders.
In de pers verscheen dan ook zo omstreeks
1875 het opzienbarende bericht, dat enkele
ondernemende Franse ingenieurs en foto
grafen het plan hadden opgevat, gewapend
met camera's en voldoende zuurstof, in een
ballonmandje op te stijgen en op grote hoog
te opnamen te maken en zo door toepassing
van de fotogrammetrie de taak van het ka
daster te verlichten.
Men had zelfs al een kostenberekening op
gesteld.
A raison van 17 miljoen franc zou geheel
Frankrijk door toepassing van de luchtfoto
grafie opnieuw gekaarteerd kunnen worden.
Er werd in het krantenbericht voor alle
zekerheid bij vermeld dat dit geen canard
was, maar een serieus voorstel van bekwame
ingenieurs.
Een commentator in het toenmalige kadas
trale vaktijdschrift, dat als voorloper van het
tijdschrift van Kadaster en Landmeetkunde
kan worden beschouwd, was nogal sceptisch
gestemd. Omtrent het welslagen van deze
onderneming bestond bij hem gerede twijfel.
Toch schreef hij in zijn artikel o.m. de vol
gende min of meer welwillende woorden:
„Ook kan het met deze zaak lichtelijk gaan
als met zovele andere: het doel waarmede
een onderneming begint wordt wellicht niet
geheel bereikt, terwijl andere toepassingen,
waaraan men niet had gedacht, daaruit als
vanzelve voortspruiten."
Deze commentator, een landmeter van het
kadaster, kon ook niet vermoeden, dat ruim
een halve eeuw later de luchtfotogrammetrie
een der voornaamste steunpilaren zou wor
den van de landmeetkunde, al duurde het
nog tot 1956 voordat zijn dienst een foto-
grammetrisch bureau had opgericht.
Inderdaad stonden in 1875 nog vele proble
men een directe praktische toepassing op
grote schaal in de weg.
Een belangrijke hinderpaal vormde hiertoe
b.v. nog het omvangrijke rekenwerk.
Men loste dit vraagstuk op door inschake
ling van vernuftige kaarteringsmachines
waardoor tenslotte praktisch alle reken-
arbeid kwam te vervallen.
Ook bleek het verrichten van luchtopnamen
vanuit een ballon op verschillende praktische
bezwaren te stuiten, zodat in feite pas na
1914 met de ontwikkeling van het vliegtuig
ook de toepassing van de luchtfotogramme
trie goed op gang kwam. Sindsdien zijn de
kaarteerapparaten uitgegroeid tot machines
met steeds hoger opgevoerde mechanisering
en precisie.
Het is overigens opmerkelijk dat tegenwoor
dig als gevolg van de ontwikkeling der elek
tronische rekenmachines de mogelijkheid
onder ogen wordt gezien om de klok weer
terug te draaien.
De blik van de fotogrammeter is n.l. de
laatste tijd behalve op de zo moeizaam ont
wikkelde, maar uiterst gecompliceerde kaar-
teermachines weer opnieuw gericht op de
betrekkelijk eenvoudige stereocomparator.
Het omvangrijke rekenwerk dat bij toepas
sing van dit instrument moet worden ver
richt, vormt bij gebruik van de moderne
rekenautomaten immers geen factor van
overwegende betekenis meer.
Aan de ontwikkeling van de fotogrammetrie
is de naam Schermerhorn onverbre
kelijk verbonden.
In hoge mate heeft hij de ontwikkeling van
deze belangrijke wetenschap gestimuleerd
en daarmede op dit gebied een wereldrepu
tatie gevestigd.
Sedert 1950 is hij directeur van het Inter
nationaal Opleidingsinstituut voor Lucht-
kaartering in Delft.
Dit instituut, op initiatief van Prof.
Schermerhorn zelf in het leven ge
roepen, vormt een belangrijke Nederlandse
bijdrage tot de technische hulp aan minder
ontwikkelde gebieden. Studenten uit alle
delen van de wereld ontvangen hier hun
fotogrammetrische opleiding.
De Meetkundige dienst van de Rijkswater
staat is, ook weer op initiatief van Prof.
Schermerhorn, in de dertiger jaren
de eerste Nederlandse instelling geweest die
tot toepassing van de luchtkaartering over
ging en sindsdien in steeds toenemende mate
van deze meetmethode gebruik maakt.
Daarnaast vindt de fotogrammetrie in Ne
derland toepassing bij de Topografische
dienst, K.L.M. Aerocarto, de B.P.M. en zo
als reeds gezegd sinds 1956 ook bij het Ka
daster. Deze instelling, die verantwoordelijk
is voor de nauwkeurige weergave van
rechtsgrenzen op haar kaarten, richtte een
eigen fotogrammetrisch bureau op, nadat
haar overduidelijk gebleken was, dat de ont
wikkeling van de luchtkaartering zo ver was
gevorderd, dat gebruikmaking van deze
nieuwe meetmethode ook voor de uitvoering
verantwoord kon worden geacht.
Ondertussen hebben praktisch alle metingen,