j3ericktei\~,
242
Landmeten en waterpassen, 13 april
15.15—16.45.
1. Waarom moet men met een instrument
met reversieniveau toch uit het midden
waterpassen?
2. Hoeveel sexagesimale graden bevat een
hoek van 2,12 radialen?
3. Het argument van de lijn AB 12,6218
gr. In B wordt de hoek ABC gemeten.
Deze bedraagt 210,1228 gr.
Hoe groot is het argument van de lijn
CB
Maak een berekening en een tekening ter
controle.
4. Tijdens een doorgaande waterpassing
wordt men door omstandigheden gedwon
gen een ongelijke slag te nemen, waarbij
de achterafstand 66 m bedraagt en de
voorafstand 44 m.
De daarop volgende slag wordt 99 m
lang.
Waar moet men het instrument dan plaat
sen, als het ontregeld is?
5. Op het traject UtrechtJutphaas worden
drie tussenpunten geplaatst en gewater
past.
De hoogten van de eindpunten zijn be
kend (R.B. Utrecht 2,296 m -f- N.A.P. en
R.B. Jutphaas 5,019 m -j- N.A.P.
De tussengeplaatste bouten zijn R.B.
Brug, R.B. Sluis en R. B. Duiker. Er
wordt heen en terug gewaterpast.
In de heengang worden de afstanden
mede bepaald.
Deze zijn R.B. Utrecht - R.B. Brug - R.B.
Sluis - R.B. Duiker - R.B. Jutphaas, resp.
1500 m, 2200 m, 1700 m en 2000 m.
De gemeten hoogteverschillen zijn achter
eenvolgens 2,333 - X6.765 - X9.839 en
3,762 m.
In teruggang (van Jutphaas naar Utrecht)
wordt achtereenvolgens gevonden:
X6,246 - 0,163 - 3,243 en X7,661 m.
Gevraagd:
a. een resumtie van deze waterpassing en
daarna de berekening van de hoogten
van de drie tussenpunten.
b. de controles aan te geven, die op de
berekening zijn toegepast.
6. Waarneming met landmeetkundige instru
menten kan geschieden door:
a. schatting van onderdelen,
b. symmetrie-instelling,
c. coïncidentie-instelling.
Geef van elk dezer drie een eenvoudig
voorbeeld uit de praktijk.
Welke methode is het nauwkeurigst en
waarom?
N.L.F.-EXAMENS 1960
Uit de verslagen van de commissie belast met
het in 1960 afnemen van de N.L.F.-examens
voor de diploma's landmeetkundig rekenaar,
landmeettechnicus en landmeetkundig teke
naar willen wij hier enkele mededelingen
doorgeven.
Aan het examen landmeetkundig rekenaar na
men drie kandidaten deel, die allen het diplo
ma in ontvangst mochten nemen. Van het
examen voor technicus deden 31 kandidaten
het schriftelijk gedeelte; 19 werden tot het
praktisch gedeelte toegelaten, terwijl aan 17
het diploma kon worden uitgereikt. Voor het
examen voor landmeetkundig tekenaar deden
17 kandidaten schriftelijk examen, 7 werden
voor mondeling opgeroepen, waarvan er ten
slotte 6 het diploma ontvingen.
Toekomstige kandidaten en zij die opleiden
voor de N.L.F.-examens wordt dringend aan
geraden bij de secretaris van de examencom
missie, Kanaalweg 3b te Delft, de volledige
serie examenopgaven met het bijbehorend
verslag aan te vragen tegen betaling van
1,'— per examen. Zij kunnen zich dan op
de hoogte stellen van verschillende behartens-
waardige opmerkingen die de commissie
maakt. Ook zijn de uitkomsten van de opga
ven vermeld.
Van verschillende vorige examens zijn aan
hetzelfde adres, eveneens tegen ƒ1,per
examen, nog opgaven verkrijbaar:
landmeetkundig rekenaar: 1949, 1951, 1954
t.m. 1959;
landmeettechnicus: 1946 t.m. 1948, 1951, 1953
t.m. 1959;
landmeetkundig tekenaar: 1951 t.m. 1953,
1955 t.m. 1959.