i 1 1 1 1 1 L 1 236 b. Het schrijven van draadschrift Draadschrift is een tekenschrift dat wel het meest voldoet aan de voorwaarden welke aan de beschrijving van een kaart gesteld dienen te worden. Het is de meest eenvoudige uitvoering van het letterskelet, het neemt weinig plaats in en is niettegenstaande dat duidelijk leesbaar. Het is uitermate praktisch indien gevraagd wordt om op een tekening een enigszins uitgebreide tekst in een zo klein mogelijke ruimte te plaatsen. Zeker door de kaarttekenaar behoort daarom het draadschrift als een noodzakelijk onder deel van het lettertekenen beoefend te wor den. Maar oolq voor de beschrijving van een voudige kaarteringen, profieltekeningen, aanmetingskaarten en veldwerken kan toe passing van draadschrift een belangrijke bij drage tot het verkrijgen van duidelijk lees bare werkstukken betekenen. In dit verband worden op deze stukken voorkomende meet- getallen niet tot de beschrijving gerekend. Het verdient geen aanbeveling om hiervoor strak, tussen twee steunlijnen geplaatst, te kenschrift te gebruiken, zodanig dat alle cij fers dezelfde hoogte hebben. Beter is het om terwille van snelheid en duidelijkheid de meetgetallen te noteren in regelmatig ge schreven schrift van open cijfers, waarbij de cijfers 6 en 8, 7 en 9 boven, resp. onder de steunlijn uitsteken. Iedereen kan zich nog wel iets herinneren omtrent de eerste schrijfoefeningen op de la gere school. Een cahier met horizontale steunlijnen en op de eerste bladzijden boven dien op regelmatige afstanden geplaatste stippen of evenwijdig getrokken verticale of hellende lijnen, dienende als hulpmiddel bij het schrijven van telkens op-neer, op-neer-op, enz. Op deze wijze is eerst met potlood en later met inkt geleerd om op regelmatige afstanden zo goed mogelijk congruente tekens te schrij ven, geplaatst precies tussen de steunlijnen en in dezelfde schrijfrichting. Allengs zijn meer gecompliceerde tekens be oefend en is hieruit het schrijven van letters en woorden ontwikkeld. Belangrijk was daar bij dat het resultaat uiteindelijk aan drie eisen diende te voldoen: het schrift moest één schrijfrichting hebben, uniform van karakter zijn, en scherp op de regel (steunlijn) staan. Eén schrijfrichting (niet rammelen), uniform van karakter, en scherp begrensd door de steunlijnen (niet dansen) zijn ook drie eisen waaraan het draadschrift dient te voldoen. Daaraan is dan nog, in sterkere mate dan bij het geschreven schrift, toe te voegen dat door goed gekozen letter- en woordtussenruimten de woorden en de zinnen zo massief mogelijk naar voren komen, hetgeen weer een vlottere leesbaarheid ten goede komt. Om bij het zetten van draadschrift de drie genoemde eisen in de hand te krijgen is de volgende oefening van belang. Teken op goed tekenpapier in rode of groene inkt naast elkaar twee rasters van 12 bij 15 cm. Het eerste raster bestaat uit horizon tale evenwijdige lijnen op onderlinge afstan den van 5 mm en loodrecht daarop een stelsel evenwijdige lijnen op onderlinge afstanden van 3 mm (zie figuur 4). In het tweede raster worden de horizontale lijnen op dezelfde wijze getrokken, doch worden de vertikale lijnen vervangen door in schuine richting ge trokken evenwijdige lijnen. De richting wordt bepaald door één verdeling van 3 mm hori zontaal tegen twee verdelingen van 5 mm vertikaal, d.i. dus ongeveer 1 op 3 (zie fi guur 3). 1 fig. 4 In de rasters worden nu met een scherp ge punt 2 H potlood ellipsen getekend zoals in de figuren is aangegeven: in het eerste raster symmetrisch ten opzichte van een verticale

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1960 | | pagina 8