m fig. 8 sche cellen. De cellen links en rechts leveren, bij belichting, stroom voor de motoren die het wagentje, waarop het element is gemonteerd, in X-richting bewegen en wel resp. in nega tieve en positieve richting. De cellen onder en boven idem voor de ne gatieve en positieve Y-richting. Treft de lichtbundel het element centrisch, dan worden de vier cellen even sterk be straald. De spanningsverschillen zijn nul en de motoren zijn in rust. Door verplaatsing van L in de ruimte krijgt de lichtbundel een andere stand en valt niet meer precies in het midden, maar b.v., zoals de tekening aangeeft, grotendeels op de onderste cel. Deze gaat nu stroom leveren, die, versterkt in de versterker Vyi, de motor voor de Y-beweging aan het draaien brengt, enz. De verplaatsing duurt zolang, totdat de licht bundel precies weer centrisch staat. Aan de foto-elementen Px en ^2 Is een 9e_ deelte van het waarnemingssysteem (Mx en Mo) vast verbonden, dat zich zodoende over de beelden Dx en D2 beweegt. De beeldpun ten kunnen nu worden waargenomen. De instelling van de basis geschiedt hier door de afstand (in X) tussen de beide diafrag ma's te veranderen, terwijl het waterpassen met het grondvlak wordt uitgevoerd, doordat de rails, waar langs het lichtpunt L beweegt, in een scheve stand gebracht kunnen worden. Hierbij blijven de X-, Y- en Z-rail onderling wel in een loodrechte stand, maar het geheel wordt scheef gezet t.o.v, de verticaal. Hier mee wordt relatief dezelfde stand verkregen als wanneer men de Z-as verticaal laat staan (en daarmee het X-Y-vlak horizontaal) en de camera's een gemeenschappelijke helling zou geven. De coördinatograaf of tekentafel is op de om bouw van het instrument aangebracht. De X- en Y-beweging daarvan wordt weer door elektromechanische middelen gerealiseerd. Fig. 9 is een foto van het instrument, zoals het er uitziet, wanneer het eenmaal is opge steld. Naast de oculairen aan de linkerzijde zien we een foto (papierafdruk) op een matglas aan gebracht. Een lichtpunt dat hierop wordt ge worpen geeft bij benadering de plaats aan, waar het meetmerk zich op dat moment in het beeld bevindt. Hoewel ik niet alle toepassingen van de nieu we constructieëlementen (betreffende de elek trische en elektronische apparaten) heb ge noemd, hoop ik toch met het bovenstaande een indruk te hebben gegeven van de moge lijkheden die er op dit gebied bestaan. 10 fig. 9 Geraadpleegde literatuur 1, Bildmessung und Luftbildwesen, Heft 3, 1960. 2. Kompendium III Carl Zeiss, Jena.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1961 | | pagina 10