Ien en er ontstaat een stroom. Wordt deze
stroom versterkt, dan kunnen we daarmee de
motoren aandrijven, waardoor de stand van
de X en Y van de tekentafel wordt veranderd.
Wanneer het verschil nul is, houdt de stroom
op en staat de tekentafel in de juiste stand
stil.
Op deze manier is de coördinatograaf volle
dig automatisch werkend gemaakt en functio
neert zonder planigraaf. Om de uitgeprikte
punten op het blad automatisch te markeren
of van een nummer te voorzien, heeft men het
wagentje op de tekentafel voorzien van een
soort revolverkop, welke een zestal „stifthou
ders" bevat. Hierdoor wordt men in staat ge
steld de punten van een bepaalde signatuur
te voorzien zoals cirkeltjes of driehoeken.
Men kan zelfs kiezen tussen zwart of rood.
Ook bestaat de mogelijkheid beiteltjes te ge
bruiken voor graveren. Alles kan met behulp
van een schakelkastje op eenvoudige wijze
worden bediend.
Ook kan de planigraaf thans worden voor
zien van apparatuur voor het gedeeltelijk
automatisch kaarteren van profielen. Aan het
instrument in zijn oorspronkelijke vorm, dus
stereoplanigraaf met de elektromechanisch
daaraan gekoppelde tekentafel, wordt het ap
paraat (12) toegevoegd. Hierin bevinden zich
twee bolsegmenten, die door een motor M aan
het draaien gebracht worden. De draaiings
assen van deze bolsegmenten kunnen in een
bepaalde stand geplaatst worden en wel zo
danig, dat de, door wrijving meedraaiende
rondsels een bepaalde snelheid krijgen. Deze
snelheden nu moeten corresponderen met de
door X en Y af te leggen wegen om als re
sultante de weg p af te leggen. In fig. 5 is op
de tekentafel de gekozen richting van het pro
fiel AB getekend, zodanig, dat AB een hoek
a vormt met de X van de tekentafel. Voor een
bepaald punt van het profiel, op afstand p
van A, geldt, dat de X een afstand p cos a
en de Y een afstand p sin a moet doorlo
pen. Door aan het apparaat (12) de hoek a
in te stellen worden aan de draaiingsassen
van de bolsegmenten zodanige standen gege
ven, dat de versnelling van de stangen, waar
door de X- en Y-draadstangen van de plani
graaf met de over de bolsegmenten lopende
rondsels zijn gekoppeld, corresponderen met
de afstanden (p cos a, resp. p sin a) die in
X- en Y-richting moeten worden doorlopen
door het meetmerk in het ruimtemodel.
Zet men nu de schakelaar (14) in de andere
stand, dan die is aangegeven in fig. 5 en wel
zo, dat de gever (4) van de Z-aandrijving van
de planigraaf geleidend verbonden wordt met
de ontvanger (7) van de Y van de tekentafel
en dat de ontvanger (6) van de X van de
tekentafel geleidend verbonden wordt met de
gever (13) die gekoppeld is aan de motor M
van (12), dan zal de weg die door het meet
merk in het ruimtemodel wordt doorlopen,
corresponderen met de afstand die de teken-
stift in X-richting over het blad aflegt. Door
speciale voorzieningen is hier zelfs een 50-
voudige vergroting mogelijk, hetgeen zeggen
wil, dat bij een model schaal 1 5000 profie
len getekend kunnen worden op schaal
1 100.
De waarnemer ziet, zonder dat hij verder iets
aan de instelling doet, het meetmerk in een
rechte lijn door het ruimtemodel lopen. Wan
neer hij nu echter zorg draagt, dat de hoogte
instelling van het ruimtelijk meetmerk klopt
met de hoogte van de doorlopen punten,
m.a.w. hij moet zorgen dat het meetmerk
steeds „aan de grond" blijft, dan zullen deze
instellingen door de gever (4) overgebracht
worden naar de ontvanger (7) en dus naar
de Y van de tekentafel en de stift zal het pro
fiel op de kaart zetten.
Voor het registreren en vastleggen der meet
gegevens van een profiel kunnen wederom de
apparaten 8, 9 en 10 worden aangesloten.
Hierbij is het tevens mogelijk de gegevens
automatisch te laten registreren van punten die
op onderling gelijke afstanden liggen. De weg
van het meetmerk wordt automatisch onder
broken en het instrument staat ongeveer één
seconde stil. De coördinaten van dat punt van
het profiel worden geregistreerd en automa
tisch gaat het instrument weer lopen tot het
volgend punt, enz. De waarnemer zorgt weer,
dat het meetmerk steeds „aan de grond staat".
Wil men extra punten toevoegen, dan kan
zulks gebeuren, daar aan het schakelkastje
een regelknop is aangebracht, waarmee de
waarnemer op elk willekeurig punt het instru
ment kan laten stoppen en de registratie uit
voeren, terwijl daarna de weg weer automa
tisch wordt vervolgd. Ook zijn er regelmoge
lijkheden voor de snelheid, voor de grootte
van de puntsafstand, enz.
Teneinde misverstanden te voorkomen wil ik
er hier nog even op wijzen, dat ik bij de be
spreking van de toepassing van de nieuwe
constructieëlementen, gemakshalve een be
paald voorbeeld heb gekozen. Dit houdt
geenszins in, dat andere constructeurs zich
niet op dit terrein zouden hebben bewogen.
Niets is minder waar dan dat. Vooral de re
gistrering, al of niet op ponskaarten, en de
8