m erhorn over zijn metingen via Texel en Vlieland naar Terschelling in 1922 (lit. 1). In het kort kan over de methode het volgen de gezegd worden. Door de grote afstand is het aflezen op een normale baak onmogelijk; meestal neemt men daarom zijn toevlucht tot de z.g. methode Cohen-Stuart, waar bij de baak vervangen is door een bord met twee of meer dikke horizontale strepen. De afstand en dikte van deze strepen wordt voor elke overgangsafstand op een geschikte maat gekozen. De waarnemer richt de kijker van het waterpasinstrument op elk van deze stre pen, waarbij telkens het (uiteraard meestal niet inspelend) niveau door een tweede waar nemer wordt afgelezen. Door interpolatie kan men uit de niveau-aflezingen een fictieve waarneming bij inspelend niveau berekenen. Omdat één baak op grote afstand al moeilijk heden genoeg geeft, plaatst men de tweede baak liefst zo dicht mogelijk bij het instru ment. De symmetrie, die bij het waterpassen altijd wordt nagestreefd, gaat zo geheel ver loren, tengevolge waarvan in het resultaat verschillende fouten ontstaan door de volgen de oorzaken: a. de ontregeling van het instrument, b. de gebogen vorm van de geoïde (aard- kromming) c. liet niet rechtlijnig verloop van de licht stralen wegens ongelijke dichtheid van de doorlopen luchtlagen (straalbuiging of refractie) Deze fouten zijn in hoofdzaak te elimineren door het instrument ook nog eens op de an dere oever op te stellen, zodat met twee op stellingen de gewenste symmetrie ten opzich te van beide baken alsnog verkregen wordt. Toch kan bijv. de ontregeling van het instru ment in het tijdsverloop tussen beide metingen veranderen, zodat het aanbeveling verdient deze ontregeling reeds in één opstelling prak tisch te elimineren. Dit wordt bereikt door het gebruik van instrumenten met reversie- niveau, of, waar deze niet meer voorhanden zijn, het gebruik van twee instrumenten van het type „alles vast" naast elkaar. In dit laat ste geval wordt de gemiddelde ontregeling van de twee instrumenten door collimatie ge meten en als correctie op het gemiddelde van beide waarnemingen toegepast (lit. 2). Door Zeiss is dit principe op bijzonder elegante wijze uitgewerkt voor de automatische Ni-2 (lit. 3), waardoor nu ook bij dit niveauloze 28 Fig. 2. Correctiebepaling door collimatie bij optische overgang, Haringvliet 1952. Links: A. v. d. Helm; Rechts: G. v. d. Houven

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1961 | | pagina 4