Bijna een jaar later, in oktober en november
1958, volgde de hoogtemeting voor twee golf-
meetpalen in de Oosterschelde. Dank zij de
outillage van de „Poolster" kon het uitleggen
en het meten ondanks zeer dichte mist door
gang vinden; tevens verschafte deze uitrus
ting de mogelijkheid om een langer waarne
mingsprogramma uit te voeren, zodat de in
vloed van het getij kon worden nagegaan.
Hier bleek zeer duidelijk de grote waarde van
de hydrostatische meetmethode; doordat men
van het te meten hoogteverschil als het ware
een momentopname van grote nauwkeurig
heid verkrijgt, wordt het mogelijk het verloop
van dit hoogteverschil met de tijd te onder
zoeken. Figuur 6 geeft een grafische voor
stelling van het hoogteverschil van de op
1400 m uit de kust gelegen golfmeetpaal Oos
terschelde IV naar R.B. Burgh 12 (de Punt
te Westenschouwen) uitgezet tegen de tijd.
In deze grafiek is, echter met een andere ver
ticale schaal, het verloop van de waterstand
in de Oosterschelde opgenomen (peilschaal
aflezingen). De samenhang tussen beide
krommen is opvallend; het blijkt dat het hoog
teverschil in de tijd tussen laagwater en hoog
water met ongeveer 12 mm toeneemt. Later
is gedurende een dag met een nauwkeurig
waterpasinstrument de hoogte van R.B.
Burgh 12 vergeleken met het nulpunt van een
peilschaal, die ruim 50 m van de dijk in de
Oosterschelde stond. Ook hier werd een
soortgelijk effect geconstateerd, doch het
verschil bedroeg in dit geval maar 6 mm (fig.
7). Het verschijnsel werd later bij verschil
lende andere hydrostatische waterpassingen
opgemerkt.
1
1
1'
Na de ervaring in deze „herfstcampagnes"
kon het experimentele stadium als afgesloten
worden beschouwd. In de winter 1958/59
werden de voorbereidingen voor de construc
tie van een tweede buis en voor een reeks
metingen in het Waddengebied getroffen.
Deze tweede buis, 2230 m lang, kwam in
april 1959 gereed. Hiermede werd het
N.A.P. hydrostatisch naar de golfmeetpaal
bij Katwijk overgebracht. Voor het werk bij
deze paal, die op ongeveer 1900 m uit de
kust in open zee staat, is bijzonder rustig
weer een eerste vereiste. Deze zeldzame om
standigheid troffen we precies op de vastge
stelde dagen (22 en 23 april '59), zodat in
korte tijd de meting met een programma van
20 uur kon worden voltooid. Bij deze meting
vonden voor het eerst luchtdrukwaarnemin
gen plaats met instrumenten, geconstrueerd
naar een door L a u r s e n gegeven principe.
De luchtdruk wordt door middel van een
vloeistofmanometer vergeleken met de druk
in een door smeltend ijs op constante tempe
ratuur gehouden vat. Door aftappen of bij
vullen van de vloeistofhoeveelheid in de ma
nometer met behulp van twee kranen kan men
ondanks de geringe dichtheid van de mano
metervloeistof (0,88) een luchtdrukvariatie
van 740 tot 785 mm kwik bestrijken, zonder
dat het instrument onhandige afmetingen
krijgt.
7. Een speciaal geconstrueerde koppeling
maakte het mogelijk de beide buizen met el
kaar te verbinden zonder dat luchtbellen ont
staan. Met de zo gevormde combinatie kon
een afstand van 3700 m overbrugd worden,
voldoende voor de meting van een aantal
overgangen in het Waddengebied. In de
zomer van 1959 werden de overgangen over
het Marsdiep (Den Helder-Texel)het Eyer-
landse Gat (Texel-Vlieland)het Borndiep
(Terschelling-Ameland) en de Eilanderbalg
(Schiermonnikoog - Simonszand) hydrosta
tisch gemeten. Nu waren aan beide einden
van de kabel landstations, waardoor het
32
waargenomen Golfmeetpaal O.S. U-*RB. Burgh 12
hoogteverschil r
peilschaal
Peilschaal Westenschouwen-»RB. Burgh 12
peilschaal i;25
waargenomen
hoogteverschil
I
20 21 22 23'
28 oct. 1958
Fig. 6.
Udec.1958
1 1
1 1
1 1
1 1
1 1
Fig. 7.