88 De bekende Fascimile-atlas van Nordenskiöld bevat vele prachtige kaartkopieën. Ook de op de vorige pagina opgenomen cirkelkaart is aan die verzameling ontleend. Oorspronkelijk is hij bekend geworden door een publikatie van Vicomte de Santarem, Parijs 1522. Na men als Auffrique, Aise. Inde, Cathay en Roma vallen in het oog. Het origineel berust in de Koninklijke Biblio theek te Turijn, en is op een formaat van 1 x 2 meter op perkament getekend. Voor wat de naamgeving betreft mag deze planisfeer tot de meest waardevolle documenten uit de 16e eeuw worden gerekend. Verscheidene details zijn gelijk aan die op de latere Weimarkaar- ten. Men vermoedt dat er veel correcties van vroeger op aangebracht zijn en wel op gezag van de Junta, het officiële orgaan, dat o.m. con trole uitoefende op een juiste bijhouding van de Padron Real. Het N. ligt boven. De wind goden hebben hier gekrulde haren. Met wap perende haardossen ziet men deze figuren op de wereldkaart van Contarini (1506). Van de jaren tussen 1500 en 1522/1523 bezit ten wij weinig oorspronkelijks op kaartgebied. De Schöner-globes De globes van Johann Schoner, prof. math, van het Neurenbergse gymnasium beginnen in 1515 te verschijnen. Er zijn verschillende van hem behouden gebleven. Een van zijn werkstukken staat in de Staatsbibliotheek in zijn woonplaats. Henry N. Stevens, die er over schrijft (1888), vertelt dat die globe lang zoek was. Schöners houten globe te Pa rijs, 200 mm in doorsnede, was oorspronkelijk bedekt met een dikke laag witte verf. Hierop zijn in aquarel, in een artistieke uitvoering, de aardrijkskundige details getekend. De namen in Amerika zijn van een oudere kaart over genomen. Ook hier speelt Nederland niet mee, wel b.v. Prussia als afzonderlijk gebied. Zijn Weimar-globe van 1533 is meer dan 85 cm in doorsnee bij de equator. Ook deze werkstukken drukten hun stempel op de kartografische ontwikkeling. Het Cuba van de 16e eeuw heette nog Isabella. Een gemakkelijk bereikbare afbeelding van de oudste Schöner-globe vindt men in Hennig „Terrae Incognitae", dl. 4. Regionaal-kaarten van Mïinster Uit deze vruchtbare eeuw kennen wij ook de regionaalkaarten en algemene kaarten van de cosmograaf en Hebreeuws-kenner Sebastiaan Miinster uit Duitsland. Vele er van zijn in de Hof- und Staatsbibliotheek te München. De 44 kaarten behorende bij de Codex zijn voor het grootste deel op papier getekend (34), de andere op perkament. 27 zijn door Seb. Mün- ster zelf gekopieerd van Ptolemaeuskaarten, 10 zijn kopieën van Waldseemüllers grote Carta Itineraria Europae (1511). Jammer dat ze zijn verkleind tot de bladzijden van de Co dex. Ook de regionaalkaarten zijn gekleurd. Het onderzoek van August Wolkenhauer van deze kaarten (en brieven hierop betrekking hebbend) is neergelegd in het artikel opgeno men in: Abhandelungen der Königliche Ge- sellschaft der Wissenschaften zu Göttingen, Band XI, nr. 3, Berlin 1909. Bij een nadere beschouwing van deze Mün- ster-kopieën blijkt het dat Nederland op de oudste kopieën (de quarta- en de quinta Eu ropae tabula, 1486) helemaal niet genoemd wordt. Op de verzamelkaart Waldseemüller Carta Itineraria Europae 1511, leest men: Holand en daarnaast: Frisia, Bolswerd, Gro- nigen. Op de detailkaart Duitsland in deze serie komen naast deze ook Swol, Amsterdam, Alcmar, Leidn, Traiectu en Dordrecht reeds uit. De meeste aandacht schenkt men echter aan ons land op een aparte kaart van ,,Der Unterrhein". Ook qua aardrijkskundige be schrijving bespeurt men de ontwikkeling. Een nieuwigheid van deze tijd is de hartvor mige kaart naar de Sylvanus-methode van Peter Bcneivitz (1520), die zich Apiano of Apianus noemde. Gemma Frisius wijdde aan dit kartografisch meesterstuk in zijn ,,Cos- mographia" een bespreking. De kaart op hout, 420 x 290 mm, had zoals gebruikelijk een extra lange naam, beginnende met Typus orbis uni versalis We kennen van Apianus 7 kaar ten. Hij vermeldt als een van de eersten het woord America. De auteur, die leefde van 1495—-1551/2, gaf in 1529 zijn „cosmographi- cus liber" uit. Zijn atlas in 24 bladen was in 1566 voor de druk gereed. De platen voor deze houtsneden bevonden zich voor de oorlog (en naar wij menen ook nu nog) in een militair archief te München. Gedeeltelijk althans zijn deze kaarten gebaseerd op opnamen te velde en op een wiskundige grondslag. Hetzelfde beweert men trouwens van de regionaal-kaar- ten van Munster, waaraan dan wordt toege voegd dat ze georiënteerd werden m.b.v. het magnetisch kompas. Men mag al deze kaar ten dus beschouwen als een eerste poging tot het vervaardigen van een technisch verant woorde topografische kaart. De zoon van

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1961 | | pagina 14