EEN SUGGESTIE VOOR HET OPBOUWEN VAN EEN ARCHIEF T.B.V. EEN GEMEENTELIJKE LANDMEETKUNDIGE DIENST door H. C. van der Schaal, technisch ambtenaar bij de Landmeet kundige Afdeling van Gemeentewerken te Venlo. I. Inleiding Het is de laatste tijd merkbaar dat ook de mid delgrote en kleinere gemeenten (tot 75.000 inw.) overgaan tot het aantrekken van land meetkundigen. Deze omstandigheid brengt met zich mee, dat verschillende collega's zich als eenlingen geplaatst zien voor de taak een draak van landmeetkundig onbegrip te ver slaan, en ondanks deze veldslag (die extra be moeilijkt wordt als de dienst tot nog toe ge wend was aan z.g. landmeetkunde bedreven door een gemeentelijke „landmeter"), een werkwijze te ontwikkelen, die kan leiden tot het opbouwen van een archief, dat langzaam aan kan groeien en dat landmeetkundige grondslagen heeft. Vooral in het begin is men geneigd zich neer te leggen bij de bestaande manier van werken en zich op te hangen aan de archieven van de verschillende andere gemeentelijke diensten, waarvan de opdrachten uitgaan. Men werkt pas economisch als men de metin gen laat resulteren in zelf samengestelde, goed afgewerkte kaarten, die voor iedere dienst ter inzage liggen (geef de kaarten nooit uit han- dan, want u krijgt ze netjes gevouwen terug), hierdoor a.h.w. een overzicht gevende van gebieden waarover men inlichtingen kan ver strekken. Het meest is men gebaat met kaarten op de schalen 1 1000 en 1 500 en deze zullen in vrijwel alle gemeenten in gebruik zijn. Deze kaarten nu kan men dienstig maken aan een eigen systeem van archiveren, en zo'n systeem is noodzakelijk, daar anders alle gegevens door metingen en berekeningen verkregen bijna onnaspeurlijk verdwijnen. II. Het principe Voor ik meer in details ga treden over de op zet, wil ik eerst even het principe van het op te bouwen archief bloot leggen. Evenals het Kadaster bij de opbouw van zijn administratie allereerst gebruik moest maken van de indeling van Nederland in burgerlijke gemeenten en deze verder moest verdelen tot secties en nummers om daardoor een plaats bepaling te verkrijgen, zo ook moeten wij een plaatsbepalend systeem opbouwen, want juist de plaatsen van handeling, mits gecoördi neerd, zijn van belang bij elk landmeetkundig ingrijpen. Het is niets nieuws als ik zeg dat voor die ,,in-verband-brenging" van plaatsen van han deling het landelijk coördinatenstelsel van de R.D. het alleenrecht heeft. Vele diensten, ook andere dan gemeentelijke, gebruiken dit sy steem reeds door kaarten op de schalen 1 500 of 1 1000 aan te leggen en te gebruiken als stamkaarten voor de veldwerknummering, waardoor het te bestrijken gebied niet in sec ties, zoals bij het Kadaster, doch in genum merde bladen verdeeld is, waarbij de bladen wel evenwijdig aan de ruitlijnen gehouden worden, maar waarvan verder ligging en num mering willekeurig zijn. Om willekeur te vermijden en ook om, zo mo gelijk, eenheid te verkrijgen bij alle gemeen ten zou ik de methode, die de heer W. W. Proper, ambtenaar bij de Provinciale Water staat van Overijsel, in zijn artikel „Archiveren via Coördinaten", gepubliceerd in het Orgaan der Vereniging van T.A.K., 16e jaarg., nr. 6, besproken heeft, zeer zeker onder uw aan dacht willen brengen, omdat in dat artikel met verbluffende vanzelfsprekendheid wordt aan getoond dat de willekeur van nummering der bladen positief kan worden uitgebannen. Zijn methode komt hierop neer, dat men zich het te bestrijken gebied verdeeld denkt in km2- ruiten, waarvan de zijden worden gevormd door ruitlijnen op veelvouden van km's. Hiervan ben ik uitgegaan, om met de verdere ontwikkeling enigermate af te wijken van wat in het artikel van de heer Proper wordt be sproken. 77

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1961 | | pagina 3